In de
tachtiger jaren was ik werkzaam in het centrum van Den Haag. Den Haag was toen echt
al wel een bruisende stad en het uitgaansleven in het centrum was hard aan het groeien.
Als ras Hagenees die was opgegroeid in de Schilderswijk was ik al veel gewend.
Doordat
het uitgaansleven in het centrum booming was, ging het op straat door de steeds
“vreemder” geklede mensen, ook op een
gewone zaterdagnacht steeds meer lijken
op een carnavalsoptocht. Lederen broeken en tanktops van leer of kant waren geen
vreemde kledingstukken meer.
Nu
gebeurde het op een warme zomerse zaterdagnacht dat wij in ons dienstvoertuig
op het Plein in Den Haag reden. Doordat de buitentemperatuur zeer behaaglijk
was, was er rond drie uur nog lekker veel publiek op straat. De sfeer was gezellig,
er was nog niets ernstigs gebeurd tijdens de eerste helft van de dienst, toen
wij uit de richting van het Binnenhof een man aan zagen komen lopen. De man die
gekleed was in een lederen broek, een bijpassende tanktop en een zwarte lederen
muts op had, zwaaide naar ons. Een dergelijk geklede man hadden zelfs wij nog
niet veel gezien, maar ook als deze man onze hulp nodig had zouden wij hem dat
uiteraard bieden.
Dichterbij
gekomen zagen wij dat de man behoorlijk aangeslagen was. Hij gedroeg zich nogal
geschrokken en keek meerdere malen achterom. Ondanks de drukte op straat zagen
wij achter de man geen verdachte omstandigheden. De man vertelde ons dat hij
door enkele mensen achterna gezeten werd. Zoals gezegd zagen wij geen ongewone
dingen op het Plein en ook geen mensen die extra aandacht voor de man hadden.
Er waren wel een aantal mensen die naar de man keken, maar die hadden net zo
goed naar ons kunnen kijken. Op onze
vraag kon de man ook niet direct een groepje mensen aanwijzen die achter hem
aan zouden zitten. Nadat de man ons had verteld waar hij naartoe moest, gaven
wij hem het advies om voor ons uit te lopen. Op deze manier konden wij opletten
dat er niets zou gebeuren.
Toen de
man voor ons voertuig ging lopen en in het licht van onze koplampen kwam,
begrepen wij wel dat al die mensen niet naar ons hadden gekeken maar naar de
man. Hij had namelijk in zijn lederen broek geen kruis. Wij konden in het licht
van onze koplampen de gehele bilpartij van de man zien. In die tijd hadden we
nog geen mobieltjes of camera’s bij ons. Misschien is dat maar goed geweest
ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten