zaterdag 12 januari 2013

Een beetje voor Ome Jan zorgen, dat hoort erbij


Dagelijks als wij te voet door de winkelstraten van het centrum van Den Haag surveilleerden, zagen wij hem liggen. Op de harde planken van één van de vele bankjes die in deze straten waren neergezet, vaak onder een boom, zodat iedereen hier even in de schaduw uit kon rusten van een drukke middag winkelen. Een man met een grote baard en lang vuil haar dat altijd in de war zat. Zijn jas zat vol met de uitwerpselen van de door veel mensen genoemde “stadsratten”, maar door de kenners ook wel houtduif genoemd. Ome Jan, de meest bekende zwerver van het centrum van Den Haag. Na een zomer kon de jas van Ome Jan echt worden weggegooid.

Als Ome Jan door een politieagent werd aangesproken, begon hij direct te schelden, en liep steevast weg van de man of vrouw in het blauw. Vaak werd zo een gesprek aangegaan uit interesse, maar vooral uit medeleven. Ome jan was een beetje van ons allemaal. Iedere cafetaria in het centrum gaf Ome Jan wel eens een patatje of een kroketje. Het was dus niet nodig dat Ome Jan, die voor dit leven had gekozen, zijn eten uit de prullenbakken van de vele restaurants in het centrum haalde. Iedere keer als een nieuwe winkeleigenaar op de Grote Markt zijn deuren opende, kwam deze na enige tijd naar het politiebureau om zijn beklag te doen over de vieze man op het bankje voor de deur van etablissement. Zijn verhaal werd aangehoord, waarna hem met vriendelijke toon werd verteld om over “onze” Ome Jan niet meer te klagen,. Hij hoorde bij het stadsbeeld van het centrum van Den Haag.

Regelmatig liep Ome Jan als het weer wat kouder werd het politiebureau aan de Jan Hendrikstraat binnen om een bakkie leut te drinken. Liefst met veel melk en suiker, dat was dan weer goed voor zijn body, zoals hij het noemde. Hij ging dan na een uurtje weer naar buiten, was even lekker warm geworden en had voordat hij wegging nog even een thermoskan met koffie gescoord. Hij had in het bureau zijn “eigen” kan staan, met grote letters stond zijn naam erop. Deze kan werd door ons zelf niet gebruikt nadat hij grondig was gewassen, je kon maar nooit weten wat erin of eraan zat. Bij het veranderen van de jaargetijden haalde we Ome Jan naar binnen. Vaak moest dat met zachte dwang gebeuren. Hij werd dan ons in de douche gezet, waarna hij met nieuwe tweedehands kleding aan en zijn buik goed gevuld weer naar buiten ging.

Na een vakantie kwam ik weer op mijn werk en zag bij een koppie leut, na een surveillance, Ome Jan zijn thermoskan staan. Plotseling schoot mij te binnen dat ik hem die dag niet had gezien. Ook de volgende dagen kwam ik Ome Jan niet tegen. Toen ik informeerde bij één van de wijkagenten hoorde ik het onvermijdelijke, Ome Jan was overleden. Zijn thermoskan heeft nog lang op dezelfde plek gestaan. Uiteindelijk heeft ook iemand die weg gegooid.

Onze Ome Jan zal ik nooit vergeten, een oude man die vaak tegen ons liep te schelden, maar wel een goed hart had.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten