donderdag 10 januari 2013

Oude mensen lachen niet zoveel,
  
Oude mensen lachen niet meer zo veel, was de uitspraak van de maand van één van de studenten van de 1205. Ik zou u nog even laten weten wat het verhaal hier achter is. Het heeft op zich laten wachten, maar er hebben meerdere mensen via een d.m. om gevraagd, dus hier komt het dan.
De gemiddelde ervaring van de praktijkbegeleiders van district Zuid van de Regiopolitie Rotterdam Rijnmond is toch zeker wel dertig jaar. Dat daarbij een leeftijd hoort die ook al iets hoger is 40 jaar spreekt voor zich. Wat mijzelf betreft, ik heb een zoon waarvan de leeftijd in de bovenste helft van de twintig is. De leeftijd van onze studenten van klas 1205B varieert van 20 jaar tot en met 34 jaar “oud”. De gemiddelde leeftijd ligt dus onder die van mijn eigen zoon.
Ik surveilleerde met twee van de studenten in Barendrecht. Onze gesprekken die in de politieauto worden gevoerd gaan over de opleiding en uiteraard ook over de dingen die om ons heen gebeuren. Ook de mensen die wij op de weg zien worden daarbij ook besproken. Nu kwamen wij aanrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde. In de rijbaan waarin wij reden  stond geen auto te wachten. Wij stonden dus als voorste auto bij de stopstreep. Naast ons stond een soortgelijk busje als ons surveillancevoertuig. Het was geen politieauto, maar een busje van een bedrijf. Achter het stuur zat een vriendelijk uitziende man.
Op de bijrijderstoel naast hem zagen wij niet direct iemand zitten. Net toen wij stopten, zagen wij de rug van een dame van middelbare leeftijd. Kennelijk had zij jeuk aan haar scheenbeen of was zij haar sokken aan het ophalen. Toen de dame naar ons keek knipoogde zij vriendelijk naar mij en liet met een al even vriendelijke glimlach haar witte tanden zien. Het lukte haar door de onschuldige knipoog om mij toch enigszins verbaasd tegen mijn collega te laten zeggen: ” ze knipoogt naar me???”  De collega naast mij zei dat dat toch niet zo raar was. Tegelijkertijd keek ik weer haar richting op en zag dat zij wederom of misschien wel nog steeds, aan haar been zat te krabbelen. Weer glimlachte zij in mijn richting. De 20-jarige collega die achter in ons surveillance voertuig zat plaatste hierop de in ons groep inmiddels onvergetelijke uitspraak,  “volgens mij is er iets niet goed met haar want, oude mensen lachen niet meer zo veel.” 
Ik kon het niet laten om de 20-jarige collega even lachend op mijn leeftijd te attenderen, waarop zij de rest van de dag een stuk stiller was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten