Dat de studenten die na negen maanden op de
academie te zijn geweest erg enthousiast, gedreven en naïef zijn, mag van ze
worden verwacht. In het begin van de praktijkperiode lopen zij steeds tegen
nieuwe dingen aan. Zelfs voor ons, de praktijkbegeleiders, zijn er nog dingen
waar wij van op kijken. Dus voor de studenten zal dat nog lang door gaan.
Laatst reden we op het Zuidplein achter een auto die op de Vaanweg ongeveer 30
kilometer per uur reed. Nu mag je daar maar vijftig rijden, dus is dertig niet
zo heel erg gek. De Vaanweg is echter een weg waar de gemiddelde snelheid al
snel boven de zeventig kilometer ligt. Dat is zeker het geval als er geen
herkenbaar politievoertuig in de buurt is, de mensen gaan dan al snel wat
harder rijden. Een auto die dus maar dertig kilometer rijdt valt dus wel op en
trekt onze aandacht.
Gekomen bij de vele voorsorteervakken die de
Vaanweg heeft bij het Zuidplein leek het erop dat de bestuurster van de auto
niet helemaal wist waar zij heen wilde. Zij wisselde nogal veel van rijstroken
en dus ook van de voorsorteervakken. Nadat de vrouw bijna stopte voor het
groene licht ging zij toch rechtsaf de Motorstraat in. Iedereen die een rijbewijs
heeft en ook zij die dit niet hebben, weten toch wel dat een groen licht
betekend dat je niet hoeft te stoppen.
Om bij ons alle twijfels weg te nemen en te
controleren of de vrouw echt wel een rijbewijs had en niet alleen bromfiets
rijbewijs uit België hebben wij haar een stopteken gegeven. De vrouw zette de
auto aan de rechterkant van de weg stil. Terwijl wij naar de auto toeliepen
zagen wij dat de vrouw nogal verward om zich heen zat te kijken. Tot onze
verbazing zagen wij op de achterbank een man liggen. Deze man reageerde niet
toen de auto stopte. Meestal als een auto stopt reageert iemand die op de
achterbank ligt wel. Het feit dat hij niet reageerde kon dus twee dingen
betekenen. Gelukkig haalde hij wel adem, dus de man leefde wel, hij lag
namelijk diep te slapen. De vrouw wilde haar man niet wakker maken en reed dus
wat rustiger, was haar verhaal.
Terwijl wij staan te praten met de vrouw horen wij
over de mobilofoon een melding van de centralist van de politiemeldkamer dat op
nog geen 500 meter afstand een auto met een ingeslagen ruit stond. Zo
enthousiast als de jonge studenten nog zijn sprongen zij gelijk in de auto, de
begeleider er uiteraard achteraan en zelfs dit korte stukje werd iets sneller afgelegd
dan dat de zojuist gecontroleerde vrouw er over gedaan zou hebben.
Aangekomen
bij de auto met ingeslagen ruit, waarvan wij uiteraard hoopten dat er nog een
inbreker bij zou staan, zagen wij ook een tweede auto met ingeslagen ruit
staan. De auto’s waren wel doorzocht, maar een inbreker was er niet meer te
zien. Zoals het een goed politieagent betaamt, vroegen wij via de portofoon aan
de wachtcommandant van het politiebureau Zuidplein of hij de identiteit van de
eigenaars kon achterhalen. Hierna werd getracht de telefoonnummers van de
eigenaars te achterhalen zodat deze opgebeld konden worden om hun het slechte
nieuws over hun voertuigen te vertellen. Eén va de eigenaars kon worden
bereikt. Met de eigenaar van de andere
auto kon geen contact worden gemaakt. De kraan werd besteld omdat wij toch verantwoordelijk
zijn voor de auto en de inhoud. De auto wordt door ons veiliggesteld en
tijdelijk geparkeerd op een grote bewaakte parkeerplaats bij de Boezembocht.
Het wachten op de kraan duurde ongeveer drie kwartier.
Over deze gebeurtenis hebben de studenten een kort
verslag geschreven. Een citaat uit het verslag van één van de studenten:”
.....ik heb wel geleerd dat wachten op een kraan helemaal niet leuk is........”
Het enthousiasme en gedrevenheid van de jonge
collega’s is hier niet minder om geworden, wel zijn zij een ervaring rijker.