donderdag 20 juni 2013

Levenslange gevangenisstraf door een politicus.

Zoals ik al eens eerder heb aangegeven, heb ik in het begin van mijn enerverende carrière bij de politie in Den Haag gewerkt.
Na drie maanden aan een stagebureau in de Schilderswijk werd ik in het centrum van Den Haag geplaatst. Mijn kledingkast werd in het bureau Jan Hendrikstraat gezet. Dit was het districtsbureau van het toenmalige district 1 van de gemeentepolitie Den Haag.
Als regeringsstad stond Den Haag bekend om zijn vele demonstraties. Als er bij een demonstratie problemen werden verwacht, werd er uit de hele stad collega’s opgetrommeld. Deze problemen konden bestaan uit maandverband gooiende moeders tegen abortus tot grote rellen bij demonstraties van studenten tegen het besluit dat er in collegezalen op de universiteit geen koffie meer gedronken mocht worden.
Het kon dus niet lang duren en ook ik zou bij een demonstratie worden ingezet. Koud een week werkte ik in het centrum en de eerste demonstratie waar ik bij werd ingezet was een feit. Uit de hele stad kwamen collega’s, er werden namelijk veel problemen verwacht. De Mobiele Eenheid werd op de achtergrond paraat gehouden.
Dit keer kwam de minister van defensie van de Verenigde Staten op bezoek, minister Weinberger. Omdat Amerika een land is dat door veel mensen gezien wordt als “de vijand” wordt er bij een bezoek van een minister uit dit land dus extra veel personeel ingezet.
De echte hippies uit de jaren 60 waren ondertussen vervangen door krakers, en dat was een groep demonstranten die inderdaad nogal eens voor problemen konden zorgen. Er was informatie dat er een grote groep krakers aanwezig zou zijn.
De collega’s die in het centrum werkten, werden bijna wekelijks ingezet bij demonstraties. Dit waren nu dus de collega’s die mij gingen leren hoe op te treden bij demonstraties. In de kantine heerste al een ietwat gespannen sfeer, de beruchtheid van de krakersbeweging in de jaren tachtig bracht al wat spanning met zich mee. Op het Binnenhof waren de hekken al geplaatst, die moesten voorkomen dat er demonstranten de regeringsgebouwen binnen konden komen. Wij, de politie met de platte pet, werden achter deze hekken geposteerd. Wij zouden dus voorkomen dat de demonstranten daadwerkelijk over de hekken heen zouden klimmen of dat zij de hekken zouden verplaatsen en op die wijze de gebouwen in zouden gaan. Samen met een collega stond ik, behoorlijk stijf van de zenuwen, bij mijn eerste demonstratie, recht voor de ingang van het tweede kamer gebouw. Een grote jongen die ons voorbij zou komen.
De schreeuwende krakers en overige demonstranten stonden op een afstand van ongeveer twee meter. Als belichaming van het gezag waren wij de personen waar zij hun ongenoegen bij moesten laten blijken. Nadat wij tegen meerdere mensen hadden gezegd dat zij afstand moesten houden en zeker niet aan de hekken moesten gaan staan trekken, kwam er na ongeveer een uur een man aanlopen die het nodig vond om twee hekken los te maken, waarna hij in de richting van de deur van de Tweede Kamer liep. Omdat wij moesten voorkomen dat er onbevoegden de Tweede Kamer in zouden gaan, spraken wij de man direct aan. Eerst deed hij alsof hij ons niet hoorde, waarna wij de man bij zijn arm pakte. Hierop draaide hij zich om en zei dat hij naar binnen moest. Toen wij vertelde dat hij naar binnen kon, maar dat wij eerst een legitimatiebewijs wilden zien, omdat er alleen maar personen naar binnen mochten die er vandaag echt iets hadden te zoeken, zei hij dat hij dat niet nodig vond omdat hij naar de Tweede Kamer moest om de vergadering bij te wonen en wilde alsnog doorlopen. Mijn collega, die al veel vaker bij demonstraties had gewerkt, stond iets korter voor de kar dan ik, ik kan wel zeggen dat mijn teugels in de loop der jaren ook wel een stuk korter geworden. Wij pakten de man met wat meer overtuiging vast en vertelden dat wij toch echt een legitimatiebewijs wilden zien. Toen de man ook nu niet wilde meewerken, besloten wij hem terug achter de hekken te zetten. Dat ging niet direct zonder slag of stoot. Nadat hij door ons daar was gezet, kwam er alsnog een legitimatiebewijs en bleek de man een Tweede Kamer lid van de PVDA te zijn. We hebben dit wel eerst moeten navragen, want zijn stoel in de Tweede Kamer stond in de achterste rij en zijn bekendheid was op de schaal van 1 tot 10 ongeveer een 3.
Een dag later las ik een artikel in de Haagse Krant waarin de naam van de politicus genoemd werd, had hij tenminste ook weer eens publiciteit. Waarschijnlijk was het hem hier omte doen geweest. Ook stond erin dat hij geen aangifte ging doen, want hij vond levenslange gevangenisstraf wel erg veel. Pffffff wat waren blij dat hij dat niet wilde doen ;-)

Artikel 121 Wetboek van Strafrecht: Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de beide kamers der Staten-Generaal of van een van deze uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, of een lid, een minister of een staatssecretaris uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten