donderdag 6 juni 2013

Dat is veel geld

Binnen de politieorganisatie zijn heel veel bijzondere en gespecialiseerde afdelingen. In de tijd dat de gulden nog een daalder waard was, bestonden al die afdelingen nog niet.
De politieagent op straat was een soort van huisarts, die van alles iets afwist. De recherche was een specialistische afdeling, de verkeerspolitie was ook zo’n afdeling. Dan had je het bijna wel gehad. Als je als “gewoon” straatagent een bijzondere vraag had, waren dat de afdelingen waar je terecht kon. Internet bestond nog niet. Dus even iets opzoeken gebeurde in wetboeken en andere naslagwerken. De meeste collega’s hadden wel een eigen archief. Alles was hardcopy. Dat woord bestond trouwens nog niet, net als digitaal opslaan. Dit persoonlijk archief bestond uit een stapel papier, waar alleen de eigenaar van wist hoe de indeling was, als die er al was.
Omdat er weinig specialistische afdelingen bestonden, deden de straatagenten dus veel zelf. Dit varieerde van meldingen waarbij sprake was van vuurwapen gebruik, veiligheidsvesten? wat is dat dan, tot invallen in dealpanden, waarbij bekend was dat de dealer in het bezit kon zijn van een vuurwapen. Er was dan wel vaak een rechercheur bij, maar die was vaak voor het schriftelijk werk achteraf.
Zoals ik aangaf, gebeurde dit in de tijd dat de gulden nog een daalder waard was en het salaris van een politieman ongeveer 1200 gulden was. Uiteraard was de levensstandaard ook anders dan nu, maar toch was 1200 gulden in die tijd niet veel.
Er was bij een wijkagent van het politiebureau Van der Vennestraat in Den Haag een melding binnen gekomen dat er vanuit een pand in zijn wijk gedeald zou worden. En de dealer zou in het bezit zijn van een vuurwapen, dit was door een junk verteld. Zo enthousiast als wij waren besloten we niet te wachten en stapten allemaal, dat wil zeggen zes collega’s, samen met een rechercheur die wist hoe een dossier met betrekking tot het dealen van verdovende middelen moest worden gemaakt, in onze dienstauto’s en reden naar het opgegeven adres. In een televisieserie als Baantjer (met cee o cee ka) heeft u vast wel eens gezien hoe dat toen ging. Het laatste stuk allemaal achter elkaar aan rennen, om op die manier ongezien bij de deur van het pand te komen. De voorste een ram in zijn handen, zodat we direct na het aanbellen zelf de deur open konden maken. Het gebeurde in die tijd ook wel eens dat je te langzaam was met aanbellen en de collega’s met de ram de deur al open hadden gemaakt voordat er aangebeld kon worden. Het was namelijk makkelijk om op die manier een deur open te maken. Een buitendeur zat slechts op slot met een loper en was in de schilderswijk van Den Haag niet gemaakt van eikenhout. Eerder was deze deur van waaibomenhout gemaakt. De deur was dus snel open gemaakt. In de woonkamer zat de dealer nog bij te komen van de schok, toen hij naast zich ineens twee grote dienders zag staan. Voordat hij boe of bah kon zeggen lag hij met zijn neus op de grond. Het is namelijk wel zo dat iemand die misschien een vuurwapen heeft geen gelegenheid moet krijgen om hier iets mee te doen.
Nadat de dealer was gefouilleerd werd hij op een stoel bij de eettafel gezet en door de rechercheur kort gehoord over het wapen en de verdovende middelen. Hij was zich van de prins geen kwaad en begreep helemaal niet wat er aan de hand was. Na dit korte verhoor werd de man afgevoerd naar het politiebureau en begonnen we met een grondige huiszoeking.
Het vuurwapen werd al snel gevonden in de fauteuil waar de man bij binnenkomst nog in zat. Uiteraard moest er ook nog naar verdovende middelen gezocht worden.
Overal werd gezocht en alles werd binnenstebuiten gekeerd. En gelooft u mij gerust, als ik zeg binnenstebuiten dan heb ik precies gezegd wat ik bedoel. Er werd in de kussens van de bank gekeken en de eettafelstoel waar de man tijdens zijn korte verhoor op had gezeten werd ondersteboven ook eens goed bekeken. De kasten werden leeggehaald en ook achter de kasten werd gekeken.
Uiteindelijk ging er ook een collega zoeken in de slaapkamer. Plotseling hoorde ik van deze collega een schreeuw van verbazing. Toen ik naar hem keek zag ik dat hij zichzelf letterlijk tegen zijn kop sloeg. Hij stond met een kussensloop in zijn handen dat zo dik was dat er best een kussen in had kunnen zitten. Er zat echter geen kussen in. Nee het kussensloop zat vol met geld.
Na telling bleek het meer dan 10.000 gulden te zijn. Voor een agent met een salaris van 1200 gulden en een te betalen alimentatie van 400 gulden in de maand dus erg veel geld.
Later hebben we het een en ander nog eens nabesproken, evalueren en feedback stonden nog niet in de Dikke van Dale, en hebben besloten dat we het allemaal wel erg veel geld vonden. Samen met het vuurwapen en de aangetroffen verdovende middelen is het allemaal in beslag genomen en overgedragen aan de rechercheur. De spullen zijn door de rechercheur en de wachtcommandant in de kuis gedaan. Later hoorden we dat de dealer wel veroordeeld was en hij zijn spullen niet heeft terug gekregen.

1 opmerking:

  1. Hallo Jan,

    Mooi geschreven verhaal. Zoiets mag je wel op mijn Blauwe Diender Pagina plaatsen, d.w.z. middels een link naar jouw blogpagina. Leren de lezers jou ook iets beter kennen.
    Ik vermoed dat dit soort verhalen in de smaak vallen bij "mijn" publiek.

    BeantwoordenVerwijderen