vrijdag 28 juni 2013

De grijze kop met haar.

Vanmorgen keek ik naar een aflevering van “Van Speijk” een politie serie die zich afspeelt in Amsterdam. Ik weet niet hoe het komt, maar moest ineens denken aan iets dat mij jaaaaaaren geleden is overkomen.

Het was zondagochtend, half zeven, ik stond mezelf om te kleden. Naast me stond Ronald. Hij was vroegûh mijn coach, mentor heette dat in die tijd. Een echte Hagenees, net als ik opgegroeid in de Schilderswijk. En nu ook werkzaam in deze wijk. Ons kent ons en met boeven vang je met boeven. Ik zat nog geen maand op straat. Ik moest bij een optreden op straat nog achter hem staan. Niet omdat hij mij niet vertrouwde, maar omdat ik het nog moest leren. En er was geen betere manier om het optreden van de mentor te “kopiëren”, dacht men toen. De eerste maand achter je mentor, de tweede maand naast de mentor en de derde maand mocht je het woord doen, en dit is niet figuurlijk. Nu doen we dat echt anders.

Deze zondagochtend stond ik dus in de kleedkamer, terwijl ik nog steeds in mijn onderbroek stond, vroeg Ronald of ik de avond ervoor naar een feestje was geweest. Ik voelde me betrapt, ik had niet zoveel gedronken, maar het was kennelijk toch te merken. Eerst gingen we een verplicht bakkie koffie drinken. Nadat we de bijzonderheden van de afgelopen nacht hadden doorgenomen, maakten we ons klaar om de 0103 te gaan bemannen. Omdat hij had gemerkt dat ik naar een feestje was geweest moest ik voordat we de surveillanceauto instapten even blazen op een blaaspijpje, kijken of we wel mochten rijden. Of het serieus was of dat er een groentje in de maling genomen kon worden, wist ik toen niet en nu nog niet. Het buisje werd niet groen, dus ik mocht de straat op. Ik nam plaatst op de stoel voor de bijrijder, dus ik had voor niets geblazen, toch in de maling genomen.

We waren al even onderweg en het werd tijd om even een boterham te eten. De zondag begon, ook in de Schilderswijk van Den Haag, altijd rustig. Pas rond 11.00 uur begon het te leven in de wijk. Iedereen was dan uitgeslapen en met lekker weer kwamen ze straat op.
In de Schilderswijk stond ook de eerste moskee van die tijd. We waren dus al op de hoogte van Moslims en ritueel slachten. We hadden het nog nooit mee gemaakt. Aan de hoeveelheid mensen op straat was te zien dat missen in de verschillende kerken en de moskee snel zouden beginnen.

Onderweg naar het bureau zagen we op de stoep een doorzichtige vuilniszak liggen met daarnaast een jute zak. De jute zak zag eruit alsof hij doordrenkt was met bloed, en in de plastic zak zat een grote hoeveelheid drab. Onze nieuwsgierigheid werd wakker en Ronald parkeerde de auto aan de linkerkant van de straat. De auto stond zo dicht bij de stoep dat ik vanuit de openstaande deur de zakken bijna kon aanraken. Toen ik de deur open deed, zagen wij dat de jute zak inderdaad doordrenkt was met bloed. We zagen de ergste scenario’s al voor ons. Nadat ik met knikkende knieën was uitgestapt liep ik gespannen als de snaar van een boog naar de zakken toe. Van dichtbij zagen wij dat de in de plastic zak een grote hoeveelheid ondefinieerbare drab zat. De jute zak, inderdaad doordrenkt van het bloed, zat niet dicht geknoopt maar was dicht gevouwen. Met mijn wapenstok probeerde ik de zak te openen. Na enig gefrommel lukte het om de zak open te krijgen. Tot mijn schrik zag ik iets wat leek op een hoofd met grijs haar. Ik zag het allemaal al voor me, het in stukken gehakte lijk van een oude man of vrouw. Van schrik liet ik mijn wapenstok vallen. Mijn mentor kwam dichterbij en gelukkig zag ik dat hij ook grote ogen kreeg van wat hij zag. Toen we de jute zak open hadden en eens goed keken, zagen wij dat het de kop van een schaap was. Er was dus een schaap ritueel geslacht en het slachtafval was in twee zakken op straat gedumpt. De twee zakken konden we laten ophalen door de reiniging. De plastic zak bleek vol te zitten met ingewanden. 
Nadat we waren bijgekomen van de schrik en de zakken waren opgehaald, konden we een boterham gaan eten. Toen ik een hap nam van mijn boterham, waar mijn moeder lekker worst op had gedaan, heb ik wel even extra moeten slikken om dit naar binnen te krijgen.

donderdag 20 juni 2013

Levenslange gevangenisstraf door een politicus.

Zoals ik al eens eerder heb aangegeven, heb ik in het begin van mijn enerverende carrière bij de politie in Den Haag gewerkt.
Na drie maanden aan een stagebureau in de Schilderswijk werd ik in het centrum van Den Haag geplaatst. Mijn kledingkast werd in het bureau Jan Hendrikstraat gezet. Dit was het districtsbureau van het toenmalige district 1 van de gemeentepolitie Den Haag.
Als regeringsstad stond Den Haag bekend om zijn vele demonstraties. Als er bij een demonstratie problemen werden verwacht, werd er uit de hele stad collega’s opgetrommeld. Deze problemen konden bestaan uit maandverband gooiende moeders tegen abortus tot grote rellen bij demonstraties van studenten tegen het besluit dat er in collegezalen op de universiteit geen koffie meer gedronken mocht worden.
Het kon dus niet lang duren en ook ik zou bij een demonstratie worden ingezet. Koud een week werkte ik in het centrum en de eerste demonstratie waar ik bij werd ingezet was een feit. Uit de hele stad kwamen collega’s, er werden namelijk veel problemen verwacht. De Mobiele Eenheid werd op de achtergrond paraat gehouden.
Dit keer kwam de minister van defensie van de Verenigde Staten op bezoek, minister Weinberger. Omdat Amerika een land is dat door veel mensen gezien wordt als “de vijand” wordt er bij een bezoek van een minister uit dit land dus extra veel personeel ingezet.
De echte hippies uit de jaren 60 waren ondertussen vervangen door krakers, en dat was een groep demonstranten die inderdaad nogal eens voor problemen konden zorgen. Er was informatie dat er een grote groep krakers aanwezig zou zijn.
De collega’s die in het centrum werkten, werden bijna wekelijks ingezet bij demonstraties. Dit waren nu dus de collega’s die mij gingen leren hoe op te treden bij demonstraties. In de kantine heerste al een ietwat gespannen sfeer, de beruchtheid van de krakersbeweging in de jaren tachtig bracht al wat spanning met zich mee. Op het Binnenhof waren de hekken al geplaatst, die moesten voorkomen dat er demonstranten de regeringsgebouwen binnen konden komen. Wij, de politie met de platte pet, werden achter deze hekken geposteerd. Wij zouden dus voorkomen dat de demonstranten daadwerkelijk over de hekken heen zouden klimmen of dat zij de hekken zouden verplaatsen en op die wijze de gebouwen in zouden gaan. Samen met een collega stond ik, behoorlijk stijf van de zenuwen, bij mijn eerste demonstratie, recht voor de ingang van het tweede kamer gebouw. Een grote jongen die ons voorbij zou komen.
De schreeuwende krakers en overige demonstranten stonden op een afstand van ongeveer twee meter. Als belichaming van het gezag waren wij de personen waar zij hun ongenoegen bij moesten laten blijken. Nadat wij tegen meerdere mensen hadden gezegd dat zij afstand moesten houden en zeker niet aan de hekken moesten gaan staan trekken, kwam er na ongeveer een uur een man aanlopen die het nodig vond om twee hekken los te maken, waarna hij in de richting van de deur van de Tweede Kamer liep. Omdat wij moesten voorkomen dat er onbevoegden de Tweede Kamer in zouden gaan, spraken wij de man direct aan. Eerst deed hij alsof hij ons niet hoorde, waarna wij de man bij zijn arm pakte. Hierop draaide hij zich om en zei dat hij naar binnen moest. Toen wij vertelde dat hij naar binnen kon, maar dat wij eerst een legitimatiebewijs wilden zien, omdat er alleen maar personen naar binnen mochten die er vandaag echt iets hadden te zoeken, zei hij dat hij dat niet nodig vond omdat hij naar de Tweede Kamer moest om de vergadering bij te wonen en wilde alsnog doorlopen. Mijn collega, die al veel vaker bij demonstraties had gewerkt, stond iets korter voor de kar dan ik, ik kan wel zeggen dat mijn teugels in de loop der jaren ook wel een stuk korter geworden. Wij pakten de man met wat meer overtuiging vast en vertelden dat wij toch echt een legitimatiebewijs wilden zien. Toen de man ook nu niet wilde meewerken, besloten wij hem terug achter de hekken te zetten. Dat ging niet direct zonder slag of stoot. Nadat hij door ons daar was gezet, kwam er alsnog een legitimatiebewijs en bleek de man een Tweede Kamer lid van de PVDA te zijn. We hebben dit wel eerst moeten navragen, want zijn stoel in de Tweede Kamer stond in de achterste rij en zijn bekendheid was op de schaal van 1 tot 10 ongeveer een 3.
Een dag later las ik een artikel in de Haagse Krant waarin de naam van de politicus genoemd werd, had hij tenminste ook weer eens publiciteit. Waarschijnlijk was het hem hier omte doen geweest. Ook stond erin dat hij geen aangifte ging doen, want hij vond levenslange gevangenisstraf wel erg veel. Pffffff wat waren blij dat hij dat niet wilde doen ;-)

Artikel 121 Wetboek van Strafrecht: Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de beide kamers der Staten-Generaal of van een van deze uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, of een lid, een minister of een staatssecretaris uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren

vrijdag 14 juni 2013

Een spannende huiszoeking in alle vroegte

Oké, vroeg uit bed heeft voor- en nadelen. En voor een huiszoeking maakt het niet uit hoe laat je uit je bed moet. Om kwart over drie ’s nachts tsjilpen de vogeltjes al door de slaapkamer. En nee, deze komen niet van buiten maar uit de Philips wake up light. Tijd om uit bed te gaan en naar het bureau af te reizen.
Op het bureau aangekomen is het tijd om om te kleden. Sinds negen maanden zijn we actief bij de politie en werken nu een kleine maand in de praktijk. Een nieuw avontuur. Een baan om criminelen te vangen. Die hopen we vandaag dan ook te pakken. Vandaag geen voet surveillances of administratieve rompslomp. Nee het is tijd voor het echte werk. Vijf studenten met onze praktijkcoach op pad naar Tilburg. Kunt u het zich voorstellen? Vijf jonge stuiterballen in een bus met de praktijkcoach op leeftijd. De eerste tien minuten verlopen gelukkig nog rustig. Dit verandert echter snel als mister Cola zijn eerste blikje opentrekt. Na de eerste twee slokken kun je de suikerlucht door de hele bus ruiken en het feest kan beginnen. Mister Cola is niet meer te stoppen. Arme praktijkcoach. Of zoals hij zelf zegt: “Het geheel heeft een ietwat rommelig karakter”.
Aangekomen op het bureau in Tilburg is het tijd voor de briefing. Na een doolhof van gangen in een vreemd bureau staan we weer buiten op pad naar de criminelen. Drie panden waren toe aan een bezoekje en de aanwezige collega’s waren verdeeld. Per team twee studenten. Studenten om te rennen, beuken en vliegen en later bleek ook typen.
Op weg naar het pand wordt het toch rustig in de bus. Het echte werk gaat beginnen, geen Flikken Maastricht of Baantjer. Echte huizen, een echte verdachte en echte aanhoudingen. De spanning neemt toe als we dichter bij het pand aankomen. Het navigatiesysteem geeft nog 200 meter aan en alle zintuigen staan op scherp. We verminderen vaart en komen rustig tot stilstand op 50 meter van het huis. De tweede auto stopt ook en collega’ s in burger stappen uit. De straat ziet er verlaten uit. Hier en daar gaat het gordijn een stukje open. Daar hoeven we geen aandacht aan te geven. Het is van belang om de toegangswegen van en naar de woning te bewaken. Een vrouwelijke collega klimt als Jane over een schutting met pinnen om de deur van binnenuit te openen. De achterkant van het huis is bemand. Ik kijk op mijn horloge. Bijna 07:00 uur. Nog even wachten. De seconden tikken traag weg. Zelfs op mijn horloge die 1/5e van een seconde aangeeft lijkt het eeuwen te duren. Iedereen staat op scherp. De hulpofficier kijkt achterom of iedereen klaar is en geeft het teken. De laatste meters worden afgelegd. Hier is het pand. Harde vuistslagen op de deur verstoren de rust in de verlaten straat. Een vrouwelijke bewoonster doet verschrikt open. Politie! Na een paar tellen staan we boven. Als je de hartslagen van iedereen zou kunnen horen zou het lijken op een concert van Slagerij van Kampen. Een deur zwaait open, hysterische mensen komen hun kamer uit. Daar heeft niemand boodschap aan. De verdachte wordt in zijn slaap verrast, aangehouden en afgevoerd. Pfff, dat is achter de rug. Op adem komen. Terwijl de andere collega’s het huis doorzoeken, rijden we met de verdachte terug naar het bureau. Daar zien we onze mede studenten weer. Het is tijd om verhalen uit te wisselen. Bij de andere panden was het iets minder makkelijk gegaan. Toch nog een beetje Flikken Maastricht, naja Tilburg dan. Deuren openrammen met een stormram,  een verdachte die liever door het huis op en  neer rent dan mee gaat. Iedereen is ongedeerd gebleven en kan vanavond weer z’n eigen schoenen thuis brengen. Na het transport keren we terug naar het pand. Doorzoeken dat huis, zo luidt het commando. De handschoenen gaan aan en de zintuigen staan op scherp. Bij elke zwarte koffer heb ik het gevoel dat er 500 kg wiet of minimaal een AK-47 in moet zitten, en trek deze dan ook voorzichtig open met de blauwe plastic zweethandschoentjes. Maar helaas, de afdeling die ik mocht zoeken waren geen bijzondere zaken.
Na enige tijd halen we de verdachte weer op. Tijd om terug naar Rotterdam te gaan. De actie is geweest, op naar de administratieve rompslomp. Zoeken in de politiesystemen is een speurtocht voor gevorderden. Staat dit op de goede plek? Moeten we dat ook nog typen? Na vele printjes staat het dan toch op papier. Hoppa de krabbel eronder een inleveren. De laatste mars wordt genuttigd uit de lunchpakketten en we groeperen ons weer in onze eigen studentenruimte. Wat een dag. De verhalen worden enthousiast uitgewisseld onder het genot van een bakje koffie. Na een half uur bijkletsen taaien we af. Het einde van een mooie dag. Morgen gaan we weer verder! Ik kan niet wachten.

donderdag 6 juni 2013

Dat is veel geld

Binnen de politieorganisatie zijn heel veel bijzondere en gespecialiseerde afdelingen. In de tijd dat de gulden nog een daalder waard was, bestonden al die afdelingen nog niet.
De politieagent op straat was een soort van huisarts, die van alles iets afwist. De recherche was een specialistische afdeling, de verkeerspolitie was ook zo’n afdeling. Dan had je het bijna wel gehad. Als je als “gewoon” straatagent een bijzondere vraag had, waren dat de afdelingen waar je terecht kon. Internet bestond nog niet. Dus even iets opzoeken gebeurde in wetboeken en andere naslagwerken. De meeste collega’s hadden wel een eigen archief. Alles was hardcopy. Dat woord bestond trouwens nog niet, net als digitaal opslaan. Dit persoonlijk archief bestond uit een stapel papier, waar alleen de eigenaar van wist hoe de indeling was, als die er al was.
Omdat er weinig specialistische afdelingen bestonden, deden de straatagenten dus veel zelf. Dit varieerde van meldingen waarbij sprake was van vuurwapen gebruik, veiligheidsvesten? wat is dat dan, tot invallen in dealpanden, waarbij bekend was dat de dealer in het bezit kon zijn van een vuurwapen. Er was dan wel vaak een rechercheur bij, maar die was vaak voor het schriftelijk werk achteraf.
Zoals ik aangaf, gebeurde dit in de tijd dat de gulden nog een daalder waard was en het salaris van een politieman ongeveer 1200 gulden was. Uiteraard was de levensstandaard ook anders dan nu, maar toch was 1200 gulden in die tijd niet veel.
Er was bij een wijkagent van het politiebureau Van der Vennestraat in Den Haag een melding binnen gekomen dat er vanuit een pand in zijn wijk gedeald zou worden. En de dealer zou in het bezit zijn van een vuurwapen, dit was door een junk verteld. Zo enthousiast als wij waren besloten we niet te wachten en stapten allemaal, dat wil zeggen zes collega’s, samen met een rechercheur die wist hoe een dossier met betrekking tot het dealen van verdovende middelen moest worden gemaakt, in onze dienstauto’s en reden naar het opgegeven adres. In een televisieserie als Baantjer (met cee o cee ka) heeft u vast wel eens gezien hoe dat toen ging. Het laatste stuk allemaal achter elkaar aan rennen, om op die manier ongezien bij de deur van het pand te komen. De voorste een ram in zijn handen, zodat we direct na het aanbellen zelf de deur open konden maken. Het gebeurde in die tijd ook wel eens dat je te langzaam was met aanbellen en de collega’s met de ram de deur al open hadden gemaakt voordat er aangebeld kon worden. Het was namelijk makkelijk om op die manier een deur open te maken. Een buitendeur zat slechts op slot met een loper en was in de schilderswijk van Den Haag niet gemaakt van eikenhout. Eerder was deze deur van waaibomenhout gemaakt. De deur was dus snel open gemaakt. In de woonkamer zat de dealer nog bij te komen van de schok, toen hij naast zich ineens twee grote dienders zag staan. Voordat hij boe of bah kon zeggen lag hij met zijn neus op de grond. Het is namelijk wel zo dat iemand die misschien een vuurwapen heeft geen gelegenheid moet krijgen om hier iets mee te doen.
Nadat de dealer was gefouilleerd werd hij op een stoel bij de eettafel gezet en door de rechercheur kort gehoord over het wapen en de verdovende middelen. Hij was zich van de prins geen kwaad en begreep helemaal niet wat er aan de hand was. Na dit korte verhoor werd de man afgevoerd naar het politiebureau en begonnen we met een grondige huiszoeking.
Het vuurwapen werd al snel gevonden in de fauteuil waar de man bij binnenkomst nog in zat. Uiteraard moest er ook nog naar verdovende middelen gezocht worden.
Overal werd gezocht en alles werd binnenstebuiten gekeerd. En gelooft u mij gerust, als ik zeg binnenstebuiten dan heb ik precies gezegd wat ik bedoel. Er werd in de kussens van de bank gekeken en de eettafelstoel waar de man tijdens zijn korte verhoor op had gezeten werd ondersteboven ook eens goed bekeken. De kasten werden leeggehaald en ook achter de kasten werd gekeken.
Uiteindelijk ging er ook een collega zoeken in de slaapkamer. Plotseling hoorde ik van deze collega een schreeuw van verbazing. Toen ik naar hem keek zag ik dat hij zichzelf letterlijk tegen zijn kop sloeg. Hij stond met een kussensloop in zijn handen dat zo dik was dat er best een kussen in had kunnen zitten. Er zat echter geen kussen in. Nee het kussensloop zat vol met geld.
Na telling bleek het meer dan 10.000 gulden te zijn. Voor een agent met een salaris van 1200 gulden en een te betalen alimentatie van 400 gulden in de maand dus erg veel geld.
Later hebben we het een en ander nog eens nabesproken, evalueren en feedback stonden nog niet in de Dikke van Dale, en hebben besloten dat we het allemaal wel erg veel geld vonden. Samen met het vuurwapen en de aangetroffen verdovende middelen is het allemaal in beslag genomen en overgedragen aan de rechercheur. De spullen zijn door de rechercheur en de wachtcommandant in de kuis gedaan. Later hoorden we dat de dealer wel veroordeeld was en hij zijn spullen niet heeft terug gekregen.