maandag 8 april 2013

De cowboys deel 1

De politie wordt regelmatig gebeld met betrekking tot loslopende dieren. In mijn tijd bij de gemeentepolitie in Den Haag heb ik, buiten de vlooien, luizen, kakkerlakken en andere onbeschrijflijke klein ongedierte dat in vuile woningen onbedoeld onder je schoenen bleef zitten of die, voordat je uit deze woningen vertrok, een schuilplaats zochten in je kleding, heb ik slechts een papegaai gevangen die bij iemand op het balkon zat. Anders werd dat toen ik in Spijkenisse ging werken.
Op een nacht surveilleerde ik met Theo in het normaal zo rustige Spijkenisse. Wij waren net weer ingestapt nadat we bij één van de  plaatselijke snackzaken waren gestopt om een warme nachtelijke maaltijd op te halen, toen we door de meldkamer werden opgeroepen en ons werd gevraagd naar de Markenburgweg te gaan. Dat we net onze warme maaltijd hadden opgehaald konden de collega’s van de meldkamer uiteraard niet weten. Onderweg naar de Markenburgweg, die langs het Hartelkanaal ligt en waar normaal midden in de nacht, vlak bij een begraafplaats, niemand is, vroegen we ons af wie de melding van loslopende schapen doorgegeven kon hebben.
Terwijl we de bocht omreden de Markenburgweg op, zagen we tot onze verbazing dat er een kudde van ongeveer 25 schapen losliep. Om te voorkomen dat de schapen de bebouwde kom in zouden lopen of erger nog, dat zij het talud op zouden klimmen, de Hartelweg op, dan zouden er ongelukken gebeuren, moesten we snel handelen. Ik pakte achter uit de auto de altijd aanwezige sleepkabel en maakte een lasso. Als een volleerd sheepboy kroop ik op de motorkap van de auto en terwijl Theo rustig naar het voorste schaap reed, probeerde ik deze met de lasso te vangen. Uiteraard lukte dit niet, maar niet geschoten is altijd mis. Na een half uur tevergeefs gooien met de lasso, kwam de eigenaar van de schapen ook helpen. Hij ging bij het hek staan, schudde met een emmer met Biks, de schapen kwamen aanrennen en vlogen bijna uit de bocht om hun wei in te gaan.
Ik had geoefend met een lasso, dat kwam een paar maanden later, toen ik met Piet surveilleerde bij Poortugaal en er een koe op de Albrandswaardsedijk liep. Toen we aan kwamen rijden, keek de koe ons aan of we van Mars kwamen en besloot om vandaag maar eens niet opzij te gaan. Nu ziet een koe in de wei er niet zo heel groot uit, maar als je naast een koe staat blijkt die toch verbazingwekkend groot te zijn. De Albrandswaardsedijk werd door deze robuuste koe dusdanig geblokkeerd dat er aan alle twee de kanten ondertussen al een paar auto’s stonden te wachten. De omstanders waren blij met onze komst en verwachtten dat wij dat varkentje, sorry koetje, wel even zouden wassen en het de weg even vrij zouden maken. Nu zijn Piet en ik beiden gewone stadse jongens, en ondanks dat ik al eens had geprobeerd om schapen te vangen en Piet vroeger bij de Rijkspolitie had gewerkt, was een koe toch een ander verhaal.
We durfden wel de koe bij de horens te vatten en dachten dat we haar op deze manier wel even van de weg af konden trekken. Op dat moment kreeg ik spontaan heel veel respect voor die mannen die in een rodeo-arena van een paard af springen en een koe omgooien, waarna zij dat beest binnen vijf seconden bij de enkels hebben vast gebonden.
De omstanders vonden het waarschijnlijk toch wel een beetje eng om tegen de kont van de koe te duwen want niemand wilde ons even helpen. Nu zijn wij ook niet tegen de kont van de koe gaan duwen, blijft toch een beetje een vies idee.
Toen het, ik zou bijna zeggen uiteraard, niet lukt om het beest op deze manier van zijn plaats te krijgen, heb ik weer het sleeptouw achter uit de auto gehaald. Een lasso kon ik al maken dus dat was zo gedaan. Na een paar pogingen lukte het ons het touw om de horens van de koe te doen. Toen wij samen aan het touw trokken, lukte het ons wel om de koe zijn kop te laten draaien. Ze was zelfs genegen om haar hele lichaam om te draaien. Ze besloot wel om nog steeds niet van de weg af te gaan. Omdat we niet wisten van welk stukje gras de koe was gekomen, konden we ook geen eigenaar bereiken. Ik had met schapen natuurlijk al ervaren dat een eigenaar van een stuk vee vaak meer voor elkaar krijgt dan een politieman die wel een grote vent tegen de vlakte krijgt, maar met een koe of schaap meer moeite heeft.
Eindelijk zag ik na een kwartier een man aan komen lopen met een emmer in zijn handen. U begrijpt al wat er gebeurde. Ook de koe zag de man met de emmer en liep, onder luid applaus van de omstanders, achter de man aan een weitje in.
Of het de koe om het applaus te doen is geweest weet ik niet, ik vond het ook niet belangrijk. We hebben de man met de emmer met voer bedankt en zijn verder gegaan.
Een emmer met Biks hoort nog niet tot de standaard uitrusting van een politievoertuig, maar misschien moeten we er toch eens over nadenken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten