In de tijd dat ik werkzaam ben geweest in Hoogvliet, ben ik namens dit team nog een tijd gedetacheerd geweest bij het Zuidpleinteam. Dit is een groep collega’s die in het winkelcentrum Zuidplein zorgen voor de veiligheid van de winkeliers en het winkelend publiek. Zij zorgen ook voor een goede openbare orde in en rond het winkelcentrum.
Ik zal een korte omschrijving geven van het winkelcentrum voor de mensen die niet weten hoe winkelcentrum Zuidplein eruit ziet, en dat zullen meerdere van mijn volgers zijn. Je kunt het winkelcentrum zien als een grote acht, met aan één zijde een metrostation en aan de andere zijde op de eerste etage een grote supermarkt. Aan de kant van deze supermarkt is een zogenaamd atrium. Een grote hal met aan twee kanten een roltrap, de ene roltrap gaat twee etages omhoog en de andere naar beneden.
Regelmatig werden wij gebeld door personeel van een winkel als er weer eens een winkeldief was aangehouden. Wij gingen dan naar de winkel toe en namen de winkeldief van het personeel over, waarna wij de boef voorlopig in een arrestantenverblijf lieten plaatsnemen tot de surveillancedienst hem of haar kwam ophalen en naar het politiebureau Zuidplein bracht, waar de recherche de crimineel overnam.
Onze dienst begon om acht uur. Ik zat dus al vroeg in de metro tussen alle mensen die net uit hun bedje kwamen. Ik heb in die tijd wel ervaren dat niet iedereen ‘s morgens even onder de douche springt. Ik kan niet anders, want als ik niet douche ben ik ook niet wakker. Ook het poetsen van de tanden hoort niet bij iedereen tot het ochtend ritueel. Ikzelf ga iedere dag fris geschoren, gewassen, gepoetst en opgedoft de deur uit. De metrorit naar het winkelcentrum was dus iedere ochtend een echte beproeving. De wandeling van het metrostation naar ons kantoor, was voor mij een wandeling om even bij te komen van de metrorit.
Het kantoor waar onze kledingkasten stonden, was bij de uitgang naar het politiebureau, dat ook op het Zuidplein is. Vanaf ons kantoor is het ongeveer 50 meter lopen naar eerdergenoemd atrium en de supermarkt.
Toen ik deze ochtend bij ons kantoor aankwam, werd ik bijna besprongen door een behoorlijk opgewonden secretaresse. Het eerste wat ik normaal deed als ik aankwam bij het kantoor was toch wel een bakkie koffie pakken. Nu kreeg ik door de opgewonden secretaresse daar geen mogelijkheid voor. Toen ik van de eerste schrik bekomen was en de secretaresse wat rustiger was geworden, kon ik haar vragen wat er eigenlijk aan de hand was. Zij riep in een nog steeds wat opgewonden staat dat er in het atrium een man met een zwaard stond te zwaaien en dat er personeel van de beveiliging bij was. De samenwerking met de beveiliging was erg goed, maar zij waren niet aangenomen om een man die met een zwaard stond te zwaaien op te pakken. Snel heb ik mijn koppel gepakt. Aan deze koppel hangt mijn vuurwapen, handboeien, pepperspray, portofoon en nog wat meer gereedschap. De koppel heb ik omgedaan en ben in mijn burgerkleding naar het atrium gesneld. Daar zag ik op de tweede etage inderdaad twee man van de beveiliging staan met een mooi uitzicht op de begane grond. Op de begane grond stond een man met een zwaard te zwaaien. Hierbij schreeuwde hij meerdere krijgskreten alsof hij in zijn eentje het gehele leger van Julius Caesar wilde verslaan. Ik was echter alleen en moest dit klusje toch zien te klaren. Op de trap van de eerste etage naar de begane grond riep ik naar de man dat hij het zwaard moest laten vallen. Ik hield er op dit moment geen rekening mee dat ik in burger liep. De zware koppel om je middel doet je al snel denken dat je je uniform aan hebt. Voor je plezier ga je daar namelijk niet mee lopen. Toen ik onderaan de trap stond merkte ik dat ik mijn regenjas nog aan had. Snel pakte ik mijn legitimatiebewijs en liet dit aan de man zien. Hierop stopte hij het zwaard, dat van dichtbij gezien door zijn afmetingen toch wel indruk maakte, onder zijn jas. Ik bleef de man toeroepen wat hij moest doen. Toen ik de man tot op ongeveer drie meter was genaderd deed hij zijn hand in de richting van het zwaard, waarop ik met een welgemikte mawashi-geri de man onderuit trapte. Terwijl hij nog op zijn handen lag kon ik op hem springen, waarna ik de beveiligers, die ondertussen een etage naar beneden waren gekomen, heb geroepen, en wij de man konden boeien.
Toen de man doorhad dat hij niet het gehele leger van Julius had verslagen, maar door slechts een van de centurions van de politie Rotterdam was geveld, begon hij te huilen en vroeg om genade. De man is overgebracht naar het politiebureau Zuidplein waar hij is onderzocht door een psychiater van de RIAGG en is overgebracht naar de Delta kliniek in Poortugaal.