donderdag 28 februari 2013

De zwaardvechter.

In de tijd dat ik werkzaam ben geweest in Hoogvliet, ben ik namens dit team nog een tijd gedetacheerd geweest bij het Zuidpleinteam. Dit is een groep collega’s die in het winkelcentrum Zuidplein zorgen voor de veiligheid van de winkeliers en het winkelend publiek. Zij zorgen ook voor een goede openbare orde in en rond het winkelcentrum.
Ik zal een korte omschrijving geven van het winkelcentrum voor de mensen die niet weten hoe winkelcentrum Zuidplein eruit ziet, en dat zullen meerdere van mijn volgers zijn. Je kunt het winkelcentrum zien als een grote acht, met aan één zijde een metrostation en aan de andere zijde op de eerste etage een grote supermarkt. Aan de kant van deze supermarkt is een zogenaamd atrium. Een grote hal met aan twee kanten een roltrap, de ene roltrap gaat twee etages omhoog en de andere naar beneden.
Regelmatig werden wij gebeld door personeel van een winkel als er weer eens een winkeldief was aangehouden. Wij gingen dan naar de winkel toe en namen de winkeldief van het personeel over, waarna wij de boef voorlopig in een arrestantenverblijf lieten plaatsnemen tot de surveillancedienst hem of haar kwam ophalen en naar het politiebureau Zuidplein bracht, waar de recherche de crimineel overnam.
Onze dienst begon om acht uur. Ik zat dus al vroeg in de metro tussen alle mensen die net uit hun bedje kwamen. Ik heb in die tijd wel ervaren dat niet iedereen ‘s morgens even onder de douche springt. Ik kan niet anders, want als ik niet douche ben ik ook niet wakker. Ook het poetsen van de tanden hoort niet bij iedereen tot het ochtend ritueel. Ikzelf ga iedere dag fris geschoren, gewassen, gepoetst en opgedoft de deur uit. De metrorit naar het winkelcentrum was dus iedere ochtend een echte beproeving. De wandeling van het metrostation naar ons kantoor, was voor mij een wandeling om even bij te komen van de metrorit.
Het kantoor waar onze kledingkasten stonden, was bij de uitgang naar het politiebureau, dat ook op het Zuidplein is. Vanaf ons kantoor is het ongeveer 50 meter lopen naar eerdergenoemd atrium en de supermarkt.
Toen ik deze ochtend bij ons kantoor aankwam, werd ik bijna besprongen door een behoorlijk opgewonden secretaresse. Het eerste wat ik normaal deed als ik aankwam bij het kantoor was toch wel een bakkie koffie pakken. Nu kreeg ik door de opgewonden secretaresse daar geen mogelijkheid voor. Toen ik van de eerste schrik bekomen was en de secretaresse wat rustiger was geworden, kon ik haar vragen wat er eigenlijk aan de hand was. Zij riep in een nog steeds wat opgewonden staat dat er in het atrium een man met een zwaard stond te zwaaien en dat er personeel van de beveiliging bij was. De samenwerking met de beveiliging was erg goed, maar zij waren niet aangenomen om een man die met een zwaard stond te zwaaien op te pakken. Snel heb ik mijn koppel gepakt. Aan deze koppel hangt mijn vuurwapen, handboeien, pepperspray, portofoon en nog wat meer gereedschap. De koppel heb ik omgedaan en ben in mijn burgerkleding naar het atrium gesneld. Daar zag ik op de tweede etage inderdaad twee man van de beveiliging staan met een mooi uitzicht op de begane grond. Op de begane grond stond een man met een zwaard te zwaaien. Hierbij schreeuwde hij meerdere krijgskreten alsof hij in zijn eentje het gehele leger van Julius Caesar wilde verslaan. Ik was echter alleen en moest dit klusje toch zien te klaren. Op de trap van de eerste etage naar de begane grond riep ik naar de man dat hij het zwaard moest laten vallen. Ik hield er op dit moment geen rekening mee dat ik in burger liep. De zware koppel om je middel doet je al snel denken dat je je uniform aan hebt. Voor je plezier ga je daar namelijk niet mee lopen. Toen ik onderaan de trap stond merkte ik dat ik mijn regenjas nog aan had. Snel pakte ik mijn legitimatiebewijs en liet dit aan de man zien. Hierop stopte hij het zwaard, dat van dichtbij gezien door zijn afmetingen toch wel indruk maakte, onder zijn jas. Ik bleef de man toeroepen wat hij moest doen. Toen ik de man tot op ongeveer drie meter was genaderd deed hij zijn hand in de richting van het zwaard, waarop ik met een welgemikte mawashi-geri de man onderuit trapte. Terwijl hij nog op zijn handen lag kon ik op hem springen, waarna ik de beveiligers, die ondertussen een etage naar beneden waren gekomen, heb geroepen, en wij de man konden boeien.
Toen de man doorhad dat hij niet het gehele leger van Julius had verslagen, maar door slechts een van de centurions van de politie Rotterdam was geveld, begon hij te huilen en vroeg om genade. De man is overgebracht naar het politiebureau Zuidplein waar hij is onderzocht door een psychiater van de RIAGG en is overgebracht naar de Delta kliniek in Poortugaal.

dinsdag 19 februari 2013

De maagdenvlucht van een student


 
Het weekeinde is net voorbij en alweer een maandag. Voor sommige mensen is de maandag de minst prettige dag van de week. Je weet wel, weer een hele week voor de boeg, hoe kom ik die nu weer door. “Mijn” studenten beginnen iedere week weer met veel enthousiasme, wat zal deze week weer brengen en wat gaan we weer meemaken wat weer nieuw is. Hoe gaan we de nieuwe dingen die we de komende dagen gaan meemaken oplossen. De komende week is een week is een week met weinig dagen in de praktijk, helaas. Eén dag op school, één dag schieten en AZ-trainen en ook nog een dag vrij om de overuren van de afgelopen weken te compenseren. Alleen maandag en donderdag in de praktijk. Dus maandag enthousiast beginnen.

Nadat we de grote ANPR-actie van afgelopen vrijdag bij de Maastunnel hebben nagesproken en schriftelijk hebben afgehandeld, hebben we het programma voor vandaag besproken. Buiten is het koud, rond het vriespunt, dus een verkeerscontrole willen we bestuurders van de auto’s en onszelf niet aandoen.

Eerst gaan we naar Rozenburg. We hebben vorige week een winkeldief aangehouden en daarvoor moet bij de winkelier nog een handtekening worden opgehaald. We komen er niet zoveel in Rozenburg, misschien wel te weinig, dus nadat we de handtekening hebben opgehaald surveilleren we ook nog door de straten van deze deelgemeente van Rotterdam. De 1004, de eenheid die in Rozenburg surveilleert, wordt regelmatig ingezet in Hoogvliet, daar is het wat drukker en de eenheid die daar surveilleert wordt ook ingezet in de naburige gemeente Albrandswaard, dat zijn de dorpen Poortugaal en Rhoon, en is dus nogal eens bezig. Door onze zichtbare aanwezigheid in Rozenburg wordt het veiligheidsgevoel van de burger daar ook vergroot.

Terwijl de tosti’s in het tostiapparaat zitten vraagt d meldkamer of er eenheden beschikbaar zijn om kruisingen af te zetten voor een spoedtransport. De tosti’s worden even vergeten en we spoeden ons naar een kruising. Het verkeer regelen staat namelijk ook in de leerdoelen van de studenten. Het duurt nog een klein kwartiertje voordat het spoedtransport passeert. Het regelen blijft beperkt tot  het tegenhouden van het verkeer. Het passeren duurt slechts een paar seconden, maar als de ongeduldige bestuurders zien dat de ambulance, voorafgegaan door een politieauto van de verkeerspolitie, met hoge snelheid onderweg is naar een ziekenhuis, komt ook bij deze mensen het begrip voor deze situatie naar boven.

Onderweg terug naar Rotterdam Zuid horen we een melding dat er iemand onwel is op een parkeerplaats langs de snelweg A15 ter hoogte van afslag Charlois. De 1004 krijgt de melding, maar zoals ik net al heb laten weten, deze eenheid moet uit Rozenburg komen. Omdat we er toch langs komen laten we ons door de meldkamer koppelen. Als we de parkeerplaats oprijden zien we de ambulance al staan. De man voelde zich al enige dagen niet lekker en kreeg nu tijdens het rijden een beklemmend gevoel op zijn borst. De ambulance neemt hem voor controle mee naar een ziekenhuis.

Nadat we onze weg vervolgen horen we dat de traumaheli onderweg is naar de Groene Kruisweg omdat zij daar een andere ambulance gaan helpen. Omdat de helikopter altijd door politiepersoneel beveiligd moet worden, besluit ik om die taak van de gestuurde eenheid over te  nemen. Als we aankomen zien we de helikopter net wegzakken achter de bomen. Er stond al een politieauto te wachten om de chirurg uit de helikopter het laatste stuk verder te brengen. Nadat ik twee studenten heb afgezet om bij de piloot de helikopter te beveiligen, heb ik de broeder uit de helikopter het laatste stuk verder gebracht. Als de traumaheli is geland dan trekt dat altijd veel publiek. Omstanders nemen foto’s en willen even in de helikopter kijken. De piloot staat constant in contact met de chirurg en de broeder. Op een gegeven moment komt de piloot naar me toe en zegt dat er wel iemand mee kan vliegen naar het ziekenhuis. De chirurg gaat met de ambulance mee, er is dus een plekje over. Het is maar een klein stukje vliegen, maar wel een hele belevenis. Ik sta daar met drie studenten en wil graag zelf instappen. Ik heb al vaker gevlogen, ook in helikopters. Dit is echter iets wat je dan niet zelf gaat doen, deze gebeurtenis laat je meemaken door één van je studenten.

Eén van de studenten heeft in militaire dienst gezeten en heeft ook al eens in helikopters meegevlogen. De tweede student vindt het een beetje eng. De derde heeft nog nooit gevlogen, ook niet om met vakantie te gaan. Er wordt besloten dat deze laatste in mag stappen. Na een kort overleg met de chef van dienst, krijgt de student een korte instructie van de piloot. Naar het ziekenhuis is slechts een paar minuutjes, later hoor ik van de student dat de piloot is omgevlogen. In plaats van twee minuten heeft hij er zeker zes of zeven minuten over gedaan. De student heeft zijn maagdenvlucht gehad. Heeft ook hij iets om over te praten tijdens de terugkomdag op school.

Een dag bij de politie is nooit hetzelfde, dat is één van de redenen waarom wij deze baan hebben gekozen.

Ik heb foto’s genomen en een filmpje gemaakt. Uiteraard heb ik foto’s op Twitter geplaatst (https://twitter.com/J_Waasdorp). Kijk bij mijn tweets van 18 februari.

zaterdag 16 februari 2013

Het verloren sneeuwballengevecht


Ik ben een echt wintersportmens, dat mag u weten. Dat betekend voor mij ook dat als ik met mijn schoenen in de sneeuw sta er niemand veilig is en ik regelmatig een sneeuwbal naar iemand gooi. Het weer van de laatste tijd, en dan vooral de periodes met sneeuw, hebben mij dan ook doen denken aan alle sneeuwballengevechten waar ik aan heb meegedaan. Soms niet altijd even professioneel, maar wel leuk.

Zo gebeurde het een paar jaar geleden dat ik samen met Marcel door Spijkenisse surveilleerde. Het had de afgelopen nacht behoorlijk gesneeuwd, zoals het al meer dan een week had gedaan. Heel Nederland lag al ruim een week onder een witte deken. Dit weekeinde hadden wij ochtenddienst, dit betekende dat wij op deze zaterdagmorgen al om zeven uur klaar stonden om te gaan surveilleren. De gevallen sneeuw was nog maagdelijk wit en bijna ongerept. Als een sneeuwpiste waar je als eerste vanaf gaat. Hier en daar kon je zien dat er al iemand had gelopen, maar wat wil je dan ook, niet iedereen kan in zijn warme bed blijven liggen, er zijn ook mensen die gewoon moeten gaan werken op zaterdag, al is het maar de bakker of een politieagent. Het enige geluid dat wij tot ongeveer negen uur hoorden, was het rustige geluid van onze motor en het kraken van de sneeuw onder onze wielen.  Tijdens mijn skivakanties proberen wij vaak om als een van de eersten de piste af te gaan. Van het kraken van de sneeuw onder je ski’s kan ik namelijk bijna net zo genieten als van de eerste aardbeien met slagroom van het jaar.

Rond een uur of één ’s middags reden in de wijk De Hoek in ons als zodanig herkenbare politievoertuig, toen we plotseling een harde PLOF tegen onze auto hoorden. Soms ben ook ik nog zo naïef dat ik denk dat een politieauto nog wel eens indruk maakt, maar op dag als deze, met die mooie laag sneeuw, kun je verwachten dat je een PLOF tegen de auto hoort. Er zal toch wel iemand zijn die een sneeuwbaal naar de politie gooit. Nu ben ik echt de moeilijkste niet, maar als je sneeuwballen naar mij gooit, ga ik wel naar je op zoek. Dus met een omtrekkende beweging surveilleerden wij al zoekend naar de baldadige stoere  vandaal, niet om deze boef op te pakken, maar om deze aanval met een welgemikte sneeuwbal, met één of misschien wel met meerdere evengoed gerichte sneeuwballen te beantwoorden.

Na, met een blik van een naar hun prooi zoekende stel leeuwen, door een paar straten te zijn gereden, zagen wij een groepje kinderen van 10 – 12 jaar staan. Toen zij ons zagen begonnen zij hard weg te lopen. Wij dachten dat dit wel de sneeuwballen gooiende criminelen zouden zijn. Alsof wij de sneeuwwolk die zij door hun vlucht veroorzaakten niet hadden gezien, reden wij rustig door. Wij zagen enkele mensen in de tuin staan, aan hun reactie te zien waren dit ouders  van deze kinderen of in ieder geval van één van deze kinderen. Een straat verder zijn wij gestopt. We stapten uit de auto en hebben onszelf bewapend met een aantal sneeuwballen. Als eerdergenoemde leeuwen zijn wij pakweg 50 meter terug geslopen, waarna wij het laatste stuk, al bukkend achter een aantal auto’s verstopt, hebben afgelegd. Toen wij de kinderen tot op de juiste afstand waren genaderd zijn wij tevoorschijn gesprongen, waarna wij vrij zicht hadden. Nu hadden ze geen tijd meer om weg te rennen en konden wij onze sneeuwballen met enkele goed gerichte worpen hun doel laten raken. Alsof we in een ballentent de hoofdprijs gewonnen zo blij waren we dat we “wraak”  hadden kunnen nemen.

Toen de jongelui van hun schrik waren bekomen, stonden wij nog te lachen. De ouders schoten ook in de lach en we hoorden deze nog naar de kinderen roepen dat het hun eigen schuld was. We zagen dat de kinderen, van hun schrik bekomen, direct in de tegenaanval gingen. De eerste sneeuwballen die zij terug gooiden konden we met gemak ontwijken. Hierna kwam het probleem. We hadden echter geen rekening gehouden met het feit dat rennen in de sneeuw op onze van dienstwege verstrekte schoenen, net zo makkelijk gaat als rennen op een grote ijsbaan zonder schaatsen. De tegenstanders, die op hun gympen en moonboots beduidend meer grip in de sneeuw hadden, legden de vijftig meter die wij naar ons veilige voertuig af moesten leggen, aanzienlijk sneller af dan wij. Op het moment dat wij de auto in sprongen vloog een regen  van sneeuwballen onze kant op. Terwijl wij de deur dicht trokken vloog deze sneeuwballenregen in onze auto. We werden allebei nog vol in onze nek geraakt.

Een paar straten verder hebben we de sneeuw uit onze auto gehaald en zijn naar het bureau gereden voor een bakkie koffie, we vonden dat we hierdoor nog een beetje onze eer hoog konden houden, maar het voelde wel alsof we hadden verloren. Later op de dag zijn we nog even terug  gereden om vrede te
sluiten;-)
We hebben er nog wel veel om gelachen, dat is een ding wat zeker is.

 

 

 

dinsdag 12 februari 2013

Er is van alles te doen op een dag

 Komen we op een gewone doordeweekse dag in dienst, krijgen we eerst te horen dat we administratie gaan doen. We gaan werken aan één van de portfolio-opdrachten, het schrijven van een surveillanceplan. We kiezen allemaal een gebied uit waar we willen gaan surveilleren. We zijn met zes studenten, dus we nemen drie winkelcentra in district Zuid van de Eenheid Rotterdam. We hebben al genoeg voetsurveillance gedaan in de verschillende gebieden en zijn dus al op de hoogte van de problemen die er in deze winkelcentra spelen. Het betreft vooral overlast van jeugd, maar ook fietsen op het trottoir, in het winkelcentrum dus, en winkeldiefstal zijn veel voorkomende problemen. Gelukkig is in alle winkelcentrums personeel van beveiligingsmaatschappijen werkzaam. Dus op de winkeldiefstal wordt al gelet.

Nadat we nog contact op hebben genomen met de wijkagenten, hebben we de surveillanceplannen, die we op de politieacademie ook al hebben geschreven voor de lunch al af. We hebben het op de academie wel net weer iets anders geleerd dan in de praktijk wordt gedaan, maar dat zijn we al gewend. Onze praktijkbegeleider zegt altijd: “Het is niet fout, maar het is anders”.

Nadat we gegeten hebben gaan we uiteraard ook nog de straat op. We zouden ondertussen geen hele dag meer binnen kunnen zitten. Samen met onze begeleider gaan we in een herkenbaar voertuig surveilleren. De motor van de auto is nog niet warm als we een melding horen dat er in een industriegebied langs de snelweg een gaslekkage is. Er is een vrachtauto tegen een aan afsluiter gereden en deze afsluiter is afgebroken en sluit dus niet meer af. Ter plaatse zien we inderdaad een vrachtauto op de hoek van een straat staan. We zien dat de achterkant van de vrachtauto inderdaad boven een afsluiter staat en we horen inderdaad heel hard gesis, alsof de vrachtauto op de staart van een anaconda van een meter of tien staat. Samen met collega’s van de noodhulp  sluiten we direct de straat af. Wel vervelend voor de McDonalds, de ingang van zijn drive-thru zit binnen het afgezette gebied. Dan maar even geen BigMac. In verband met ontploffingsgevaar is het weghalen van de vrachtauto nog wel even een klus. Het is niet nodig de snelweg af te zetten. Gelukkig maar want voor je het weet staat de “ruit van Rotterdam” helemaal vast. Door goed samenwerken van de verschillende hulpdiensten, is na goed twee uur alles geregeld en is de afsluiter weer dicht.

We stappen in de auto om op het bureau een bakkie koffie te gaan drinken. Als we net wegrijden horen we de meldkamer vragen of er een auto in de buurt is van het ....plein voor een reanimatie. We zijn inderdaad niet ver weg, daar gaan we weer. Nu met toestemming om met zwaailicht en sirene te rijden. We komen gelijk aan met de ambulance. Opnieuw zien we een staaltje van goed samenwerken van de hulpdiensten. Als de brandweer ter plaatse komt, die wordt bij een reanimatie ook standaard gestuurd, leggen we het slachtoffer net op de brandcard. Onze begeleider vraagt aan de chauffeur van de tweede ambulance of hij het slachtoffer met een spoedtransport wil gaan vervoeren. Dat is inderdaad het geval. Er wordt snel overleg geplaagd met de collega’s van de noodhulp en er wordt besloten dat wij naar een grote kruising in de buurt gaan om deze alvast af te zetten. De bestuurders die moeten wachten, ook al staat hun verkeerslicht op groen, beginnen al heel snel ongeduldig te worden. Net op het moment dat wij uitleggen wat er aan de hand is, komt de ambulance met grote snelheid over de kruising. Je kan aan de ongeduldige bestuurders zien dat zij begrijpen dat alle kruisingen tot aan het ziekenhuis worden afgezet en dat zij dat ook graag zouden zien gebeuren als een familielid van hun in deze ambulance zou hebben gelegen.

Nu geven we door aan de meldkamer dat we echt naar het bureau gaan. Onze dag zit er weer op.

Wat begon als een dag met administratie, is toch nog een dag hard werken geworden met veel ingrijpende ervaringen.

maandag 11 februari 2013

Er zal maar bij je ingebroken zijn

Met dit slechte en vooral koude weer gaan sommige mensen de zon opzoeken om de winter af te sluiten of lekker op wintersport. Ook als je niet op vakantie gaat zal het je maar overkomen. Een inbraak in je woning. Je komt thuis en merkt dat de achterdeur, een raam of iets anders opengebroken is en men heeft het halve huis overhoop gehaald. Politie wordt gebeld, sporen worden veiliggesteld en er moet een boel geregeld worden. Er is een behoorlijke financiële en, vergeet niet!, vooral emotionele schade. Sommige mensen hebben er nog maanden c.q. jaren last van.
Een aantal inwoners denkt, mij overkomt dit niet, ik heb alles goed beveiligd of geregeld, maar als er dan toch ingebroken wordt blijken er een aantal dingen niet goed beveiligd of geregeld te zijn.

Kijk eens kritisch naar het hang- en sluitwerk van uw woning. Zijn de raamhefbomen afsluitbaar. Steekt het cilinderslot niet uit zodat het afgebroken kan worden. Zijn er dievenklauwen geplaatst. Zijn er extra sloten geplaatst in de (achter) deur of ramen. Zorg ervoor dat kleine raampjes goed afsluitbaar zijn.
De meeste inbraken gebeuren aan de achterzijde van het huis. Zorg ervoor dat er een lamp aanspringt als er iemand in de tuin of bij de achterdeur komt. Een inbreker werkt niet graag in het licht! Heeft u een tuin, zorg dan dat er geen ladder of andere klim mogelijkheden zijn.

Gaat u op vakantie, in deze periode mogelijk wintersport, regel dan dat de brievenbus niet vol blijft, of dat de post van enige dagen op de grond ligt in de gang. Waarschuw uw buren als u op vakantie gaat, zodat zij de boel in de gaten kunnen houden. Zorg voor verlichting in de avonduren d.m.v. schakellampen, ook als u niet op vakantie gaat. Gaat u even een boodschap doen of even langs de buren sluit dan toch alles goed af. Doe als u weggaat de deur op het nachtslot. Misschien lijkt het overbodig maar doe de voor- en achterdeur ook
‘s-nachts als u gaat slapen op de knip. Let er ook op dat de kinderen dit doen.

Leg autosleutels niet in het zicht of op een makkelijke plaats. Leg ook een laptop en andere waardevolle spullen niet in het zicht. Een inbreker heeft maar een paar minuten nodig om uw woning te doorzoeken en leeg te halen.

Doe sieraden en andere dingen van emotionele waarde (bv een ring of een ketting van oma) in een (bank)kluis. Geld kan de emotionele waarde nooit vergoeden!!

We komen te vaak bij woningen waar is ingebroken en zien dan dat het hang- en sluitwerk niet helemaal goed is. Ook zien wij tijdens voetsurveillance vaak dat er kostbare spullenin het zicht liggen. Let er goe op, het kan veel narigheid voorkomen.

Voor nog meer tips en adviezen zijn er diverse folders beschikbaar bij de diverse politiebureaus en kijk ook eens op http://www.politie.nl/onderwerpen/woninginbraak.html



dinsdag 5 februari 2013

Ze houdt echt van katten


Ik heb ongeveer twee jaar gewerkt als wijkagent in de deelgemeente Charlois in Rotterdam. Om precies te zijn in de wijk Historisch Charlois, deze wijk is in het gebied van het wijkteam Oud Charlois-Carnisse. De deelgemeente Charlois in Rotterdam Zuid is een echte volksbuurt. En Historisch Charlois zegt het eigenlijk zelf al, een historische naoorlogse buurt, waar mensen van alle allooi wonen.

Op een dag werd ik benaderd door iemand van de woningstichting die mij vertelde dat er bij hem een klacht was binnengekomen over een bewoonster op een tweede etage aan de ......dijk op huisnummer xx. Er was geklaagd door de benedenburen dat er rare vlekken in het plafond kwamen. Het eerste waar aan gedacht werd waren gewone vochtplekken. In oude woningen gebeurd dat nogal eens. Toen de medewerker van de woningstichting polshoogte was gaan nemen, was de bewoonster van de tweede etage niet thuis. Hij had dus enkel kort gesproken met de bewoners van de eerste etage. Hij wilde echter graag dat ik mee zou gaan als hij naar de bewoonster van de tweede zou gaan. Hij had namelijk het idee dat er iets meer aan de hand was dan “gewone” vochtplekken.

Dus op een lekkere zonnige middag ben ik samen met de medewerker van de woningstichting naar de betreffende woning gegaan. Toen de voordeur van de woning open ging, was mij al snel duidelijk dat er inderdaad iets anders aan de hand kon zijn dan “gewone” vochtplekken. Ik weet niet of u weet hoe een kattenbak na drie dagen kan ruiken, maar hier kwam de lucht van een openbare kattenbak die een maand niet verschoond was, vol in de zon stond en gebruikt is door minimaal vijftien katten, in mijn neus. De bewoonster van de tweede etage wilde ons eerst niet binnen laten. Nadat wij de vrouw hadden toegesproken vanuit het trapgat op de eerste etage, liet zij ons toe in haar woning. Niet dat wij dat graag wilden, maar soms moet je je over dingen heen zetten en dit was zo’n moment.

Binnen zagen wij in de hoek van één van de kamers twee planken rechtop staan zodat de vrouw een vierkant had gemaakt. Dit was één van de kattenbakken in de woning. In deze zelf gefabriceerde kattenbak lag wel kattengrit. Dit grit was door het vele gebruik echter tot een harde klomp geworden. De vloerbedekking rondom deze “kattenbak” was helemaal verkleurd door de doorgelopen kattenpies. Dit was ook precies de plek waar de benedenburen een vochtplek in hun plafond hadden. Wij kwamen dus al snel tot de conclusie dat deze plek niet kwam door een lekkage in de waterleiding. We zagen vijf katten rondlopen, lief maar wel vervuild. De zwarte stippen op de katten bewogen allemaal. Er waren dus duidelijk meer dieren in de kamer dan uitsluitend deze vijf katten. Direct begon het op mijn benen te jeuken.

Uit één van de andere kamers hoorden wij ook kattengeluiden. Toen de deur open ging zagen we drie kattenbakken staan. Deze kattenbakken lagen ook vol met poep en klonten verhard grit. Wij zagen zeker acht katten. Volgens de vrouw moesten het er meer zijn. Maar de andere katten waren een beetje bang voor vreemde mensen. Deze katten vonden elkaar niet allemaal even lief. Twee waren behoorlijk aan het vechten of hun leven ervan af hing. Door een gil, die ook door één van de katten gegeven zou kunnen zijn, probeerde de vrouw de aandacht van de katten te krijgen. Dit lukte niet echt, waarschijnlijk waren zij daar al aan gewend, maar wij schrokken dusdanig omdat we dachten dat één van de katten ons aan ging vallen. Ik pakte snel mijn pepperspray en trok de deur met een harde klap weer dicht. Deze klap was hard genoeg om de katten te laten schrikken. Zij stopten namelijk met vechten. In de hoek van deze kamer, voor het raam, stond een grote luie stoel. In deze stoel lag een slaapzak. Aan de haren kon je zien dat deze slaapzak gebruikt werd door de katten. De vrouw gaf aan dat zij in deze stoel sliep.

De laatste kamer was de slaapkamer. Uit deze kamer kwam het gegrom alsof er een bouvier in de kamer zat die zijn zojuist gekregen bot aan het beschermen was. Toen ik de vrouw vroeg of zij de deur van deze kamer open wilde doen, zei zij dat dat niet kon. Niet omdat de deur kapot was of klemde. De kat die in de slaapkamer zat was dusdanig verwilderd dat hij alles en iedereen die de kamer in kwam direct zou aanvallen. De vrouw sliep al maanden niet in haar eigen bed, maar bivakkeerde al die tijd al in de stoel in de woonkamer. Soms gooide zij iets te eten door een kier van de deur. Uiteraard wilden wij wel eens weten of dat echt zo was. Wij mochten de deur van de slaapkamer wel op een kier doen, maar niet voordat de vrouw zich had verscholen in één van de andere kamers. Door de kier zagen wij op een kast een kat zitten met het formaat van een kleine tijger. Zijn staart had hij goed opgedikt en de haren op zijn hele lijf stonden recht overeind. Ik kan wel zeggen dat ik voor de duivel en zijn grootste broer niet bang ben, maar van deze kat was ik toch echt even onder de indruk. Snel hebben wij de deur weer dicht gedaan. De lucht uit deze kamer overtrof zelfs de vieze lucht die in de rest van het huis hing.

Er zijn in de korte tijd hierna veel mensen bezig geweest om de katten uit het huis van de vrouw te halen en de woning op te knappen. Ook de beneden buren zijn geholpen. Voor de vrouw zelf is een andere woning gezocht waar zij binnen een week, met maar één kat, in kon trekken. Er zijn nieuwe meubeltjes in de nieuwe woning gezet.

Ik vind katten lief, mijn vrouw vindt katten lief, maar wij hebben als huisdier een grasparkiet, dat kunt u misschien wel begrijpen na dit verhaal.

zaterdag 2 februari 2013

Een dag uit het leven van een student

Het is donderdagochtend, om 06.30 uur loopt de wekker af. De vierde dag in de praktijk. Om 08.00 uur begint de dienst. We hebben eerst een briefing over wat we vandaag gaan. Omdat verkeer in dit tertiel erg belangrijk is, gaan we daar vandaag extra aandacht aan geven. We hebben nog niet veel stoptekens in de praktijk gegeven, op school wordt dat wel geoefend, maar dan stopt iedereen altijd. Hoe dat in de praktijk uitpakt moeten we zelf nog ervaren.

We gaan met drie studenten in een bus, samen met één van onze begeleiders, onderweg van het bureau Zuidplein naar Hoogvliet. In Hoogvliet is het markt en daar kunnen we mooi Publiek Domein oefenen. Lopen over de markt en het winkelcentrum Binnenban in Hoogvliet, mensen aanspreken en zelf aangesproken worden omdat je in uniform loopt. Het zal wel even wennen zijn.

Onderweg naar Hoogvliet horen we via de mobilofoon een melding van een vrouw die haar moeder had gebeld omdat zij een inbreker in huis gehoord had. De inbreker zou nog in huis zijn. We zijn dicht bij, het is maar twee straten van onze locatie af. We geven aan de meldkamer door dat we in de buurt zijn en dat we ook ter plaatse gaan. Wijkomen tegelijk aan met een eenheid van de noodhulp. Het is best spannend. Op aanbellen wordt niet open gedaan, de bewoonster durft niet uit haar slaapkamer te komen. Eén van de studenten gaat met de begeleider via de tuin van de buren naar de achterkant van de woning. Aan de achterkant staat wel een raam open, zal er dan echt iemand in de woning zijn die er niet thuis hoort en aan het inbreken is. We lopen de achtertuin in, over de portofoon horen we een collega geschrokken zeggen dat hij herrie in de tuin hoort. Gelukkig zijn wij dat, er is niemand aan het inbreken. Het zijn oude huizen en waarschijnlijk heeft zij enkele buren door het portiek horen lopen.

Hierna gaan we naar Hoogvliet. Tijdens het surveilleren op de markt en in het winkelcentrum worden we plotseling aangesproken door een bekende alcoholverslaafde die zijn hele levensverhaal verteld. Dat gebeurt er dus als je in uniform op straat loopt. Zonder dat je ernaar vraagt, vertelt iemand zomaar zijn hele levensverhaal. Wat moet je ermee, goed onthouden zegt de begeleider, je weet nooit wanneer je het weer nodig kan hebben.

Na het eten gaan we weer richting Rotterdam Zuid, we gaan een verkeerscontrole houden. We gaan stoptekens oefenen en een documentencontrole houden. Onderweg naar Zuid roept een collega op de Slinge dat zij een “vervoertje” nodig heeft voor een arrestant. Zij is alleen en de arrestant blijkt een vervelende Marokkaanse jongen te zijn. Omdat wij in een bus reden en nog ruimte over hadden, zijn wij zo snel mogelijk naar haar toe gegaan. Op het bureau Slinge hebben de jongen, die voor de wet-ID was aangehouden, ingesloten en gefouilleerd. De collega heeft de afhandeling zelf gedaan. Onderweg naar het bureau Zuidplein controleren we nog een auto met een aanhangwagen. De losbreekreminrichting is niet goed bevestigd en de verlichting van de aanhangwagen is kapot. We geven de man een waarschuwing. Terwijl we staan te praten met deze bestuurder zien we aan de overkant van de weg een vrouw in een auto zitten, ze zit te huilen. Naast de auto staat een man die in een verhit gesprek met haar is. Alle twee de auto’s staan fout geparkeerd. Om in ieder geval contact te krijgen, spreekt onze begeleider eerst de man de vrouw aan om hun auto goed te laten parkeren. Hierdoor kan hij even kort met de vrouw praten, zij zegt dat er niets aan de hand is. Bij een controle in de systemen blijkt dat zij pas melding heeft gedaan van stalking. Nadat wij de man en vrouw weer hadden aangesproken blijkt dat het gaat om de man die bij haar auto staat. We sturen hem even weg. De man reageert agressief. Onze begeleider blijft rustig en we sturen de man vrouw. We blijven in gesprek met de man, waardoor de vrouw alle tijd krijgt om weg te gaan.

Een citaat van een van de studendenten tijdens de debriefing: Als een dag altijd zo hectisch is. We maken van alles mee en surveilleren in een groot district van hot naar her. Als dat is wat ons de komende vier maanden staat te wachten, kunnen we onze lol nog op.

Dit verhaal heb ik geschreven na de debriefing op donderdag met de studenten van 1221 district Zuid Eenheid Rotterdam.