dinsdag 26 maart 2013

En plons wakker ben je dan.

 Al meer dan dertig jaar werk ik ondertussen onregelmatig. Tegenwoordig draai ik als praktijkbegeleider niet meer zoveel nachtdiensten. We hebben nog wel een vorm van onregelmatigheid, maar dat betreft vooral avonddiensten en weekeinddiensten. In verband met de vermoeidheid van sommige collega’s is de nachtdienst bij uitstek het moment voor practical jokes. Nu durf ik gerust te zeggen dat het soms lijkt alsof er vroeger, in mijn eerste jaren bij de politie, meer practical jokes werden uitgehaald dan tegenwoordig. Hoe dat komt weet ik niet en dat is ook niet belangrijk. Ik was één van de collega’s die er nogal eens wat uithaalde.

Bij de gemeentepolitie Den Haag hadden we destijds meerdere nachten achter elkaar en ja, ook ik ben wel eens naar huis gestuurd omdat ik met mijn gesnurk te veel herrie maakte en er collega’s waren die hierdoor niet goed hun werk konden doen.
Nu gebeurde het dat ook in het centrum van Den Haag, waar we met vier herkenbare auto’s surveilleerden, niet iedere nacht iets te doen was.

Op vrijdag en zaterdag nacht reed in Den Haag in die tijd een "vuistbus". Dit was een bus met zes of zeven collega’s die vooral werd ingezet bij vechtpartijen, die het bruisende centrum van Den Haag nogal eens voorkwamen. Naarmate de nacht echter vorderde, werd het ook buiten vaak een stuk stiller. Het bureau in het centrum leverde ook iedere keer de chauffeur van de bus. Dit was omdat in het centrum vaak de meeste incidenten gebeurde, en deze collega dan plaatselijk beter de weg wist. Er was ook altijd een vrouwelijke collega bij die linksachter in de bus plaats nam. De eerste keer dat ik chauffeur was en zij ook dienst had, hoorde ik rond drie uur een vreemd getik bij het linker achterwiel. Het maakte niet uit hoe hard ik reed, het getik bleef ik horen. Op een gegeven moment heb ik de auto stop gezet om bij het wiel te gaan kijken of er niet iets aanliep. Doordat de auto wat langer stilstond, werden de collega’s, waarvan enkele al iets waren ingedommeld, klaar wakker. Toen ik weer instapte in de auto was er hilariteit alom. De vrouwelijke collega zat op “haar” plekkie namelijk te breien. Ik had dat nog niet eerder meegemaakt, maar de andere collega’s wel. Ik ben hierna wat harder over de snelheidsdrempels gereden. Of zij hierdoor nog steken heeft laten vallen weet ik niet.

Zoals ik al heb aangegeven, ben ik al eens naar huis gestuurd omdat ik met mijn gesnurk teveel herrie maakte. Een ander moment met een slapende collega wil ik ook nog wel even noemen.

Betrokken collega draaide, net als de rest van het team, zijn vierde nacht. Deze nacht surveilleerden wij samen. Hij zat echter in een verhuizing, en dat is toch ook erg belangrijk, en was dus behoorlijk moe. Hij had namelijk niet de gelegenheid om erg veel te slapen. Er was tijdens de tweede nacht, toen hij rond een uur of drie aangaf dat hij er helemaal doorheen zat, al gevraagd waarom hij niet een weekje had vrij genomen. De derde nacht, de verhuizing vorderde gestaag, gebeurde echter hetzelfde. Er is toen besloten dat hij binnen dienst zou doen, zodat er op straat geen ongelukken konden gebeuren. Toen echter de vierde nacht een collega, die bij een vechtpartij gewond was geraakt, zijn dienst wel binnen moest doen, moest hij wel de straat op. Zolang het op straat druk bleef en er genoeg te doen was, kon hij zijn aandacht wel bij zijn werk blijven. Toen er rond vijf uur al een uur geen melding was gevallen en er ook geen auto’s reden die we konden controleren, was hij in een diepe slaap gedommeld. Ik merkte dat ik al enige tijd tegen mezelf zat te kletsen. Het onderwerp zal uiteraard ook niet erg boeiend zijn geweest, maar het is toch altijd wel prettig dat je antwoord krijgt.

Ik had hem al een keer wakker gemaakt en we hadden bij een benzinepomp ook al een blikje cola op, in die tijd was er helemaal nog geen energy drink. Toen hij dus rond een uur of vijf weer in een diepe slaap was gevallen heb ik maar besloten om over te gaan tot drastische maatregelen. Hij was namelijk al drie eerdere nachten aangesproken op zijn slaapgedrag.

Nu is in Den Haag het Binnenhof. Naast het Binnenhof is de Hofvijver. Hoe het nu is weet ik niet, maar in die tijd kon je gewoon door het water van de Hofvijver lopen, het water kwam dan niet verder dan net voorbij je knieën. Uiteraard lag er wel een laag blubber, maar ach daar kon je gewoon doorheen lopen. Ik heb de auto langs de kade, die maar een meter of twee hoog is, geparkeerd, met de deur van de slapende bijrijder aan de kadekant. Ik heb de motor uitgezet en heel erg zachtjes mijn deur open gedaan. Hard schreeuwde ik: PAK HEM PAK HEM HIJ RENT WEG,  en tok hard mijn deur dicht. Uit reactie sprong de collega op, opende zijn deur en wilde achter hem aanrennen. Groot was zijn verbazing toen hij twee meter lager tot stilstand kwam. Erg lachen kon hij er niet om, ik pieste bijna in mijn broek. Hierna kon de collega, die uiteraard wel echt wakker was, naar huis en toch nog een paar uur zijn bedje in waarna hij weer met zijn verhuizing verder kon.

dinsdag 19 maart 2013

Achtervolgingen en hoe dat kan gaan.

In mijn carrière bij de politie heb ik wel een aantal achtervolgingen gehad. Mijn uitgangspunt tijdens iedere dienst is dat ik aan het einde van de dienst gewoon mijn dienstjas zelf weer in mijn eigen kast kan hangen en dat ik thuis mijn vrouw weer een kus kan geven. Dit uitgangspunt geef ik ook mijn studenten mee. U begrijpt dat dit altijd in mijn achterhoofd mee speelt als ik aan het werk ben. Door deze gedachte is één auto mij ooit ontkomen. De bestuurder van deze auto reed zo onbezonnen en gevaarlijk hard door het rode licht, dat ik gestopt ben met de achtervolging, maar enkele straten verder vloog hij uit de bocht en reed tegen een paal aan.

Als een achtervolging nog redelijk veilig kan worden gedaan, zal een politieagent deze niet snel afbreken. Het is ook afhankelijk van de collega die in het surveillancevoertuig die contact heeft met de meldkamer. Als deze collega zijn rust kan bewaren en in “alle rust” kan doorgeven waar de achtervolgde rijdt, kan iedereen zijn rust beter bewaren. Als deze collega niet rustig kan blijven, kan het ook voorkomen dat de mobilofonist van de politiemeldkamer de opdracht geeft om de achtervolging te stoppen. Dat doet zeer, vooral als dat na een paar straten gebeurd.

Ook dit is mij in Den Haag al eens overkomen. Niet omdat mijn collega zijn rust niet kon bewaren, maar omdat we de gemeentegrens met Rijswijk over gingen. In die tijd was dit toen nog het werkgebied van een ander korps. Er moest toen nog vooraf toestemming gevraagd worden of wij, van de gemeentepolitie Den Haag, mochten gaan werken in het gebied van de gemeentepolitie Rijswijk. Ik was echter toen wel zo eigenwijs dat ik ben doorgegaan met de achtervolging en dit weer heb gemeld toen wij opnieuw ons “eigen” werkgebied in reden. De bestuurder van deze auto reed zich toen klem in een doodlopende straat, waarna de achtervolging te voet verder ging en wij na twee straten de bestuurder en bijrijder alsnog konden aanhouden.

Een achtervolging die mij in Rotterdam te binnen schiet is er één die begon in Rhoon. Als wijkagent van Poortugaal had ik nachtdienst en surveilleerde uiteraard ook door het dorp Rhoon. Samen met mijn collega zag ik een auto rijden met een kapot achterlicht, waar vier jongens van Noord-Afrikaanse afkomst in zaten. Wij namen de beslissing om de bestuurder een stopteken te geven en even te wijzen op zijn kapotte achterlicht. Wij hadden niet de bedoeling om een bekeuring uit te schrijven. Wij merkten al snel hoe het echter anders kan lopen en je toch terug kan komen op een genomen beslissing.
Dat iemand niet direct stopt als wij een stopteken geven, vinden wij niet eens meer vreemd. Mensen vinden nogal eens dat zij zelf wel een plek kunnen uitzoeken waar zij gaan stil staan. Die veilige plek hebben wij echter al uitgekozen. Soms krijg je wel eens het gevoel dat iemand helemaal niet gaat stoppen. Dit was zo’n moment. Direct keken mijn collega en ik elkaar aan. “Dit wordt er één” was wat mijn collega direct zei. Zij had het nog niet gezegd of één van de jongens die achterin zaten keek om, waarna de snelheid van de auto omhoog ging. Hierna hebben wij het zwaailicht van het dienstvoertuig aan gedaan, zodat in deze nachtelijke uren wij goed zichtbaar zouden zijn voor het overige verkeer. Nadat we met snelheden ver boven de toegestane snelheden door het dorp Rhoon en het industriegebied “Distripark Eemhaven” waren gereden, belandden we in de deelgemeente Charlois. Ikzelf was daar niet zo bekend, maar hoefde slechts achter de auto voor mij aan te rijden.

Onderweg hoorden wij van de mobilofonist van de meldkamer dat de auto waar wij achteraan zaten, zojuist in Spijkenisse was gestolen. De eigenaar was al gebeld door collega’s van de meldkamer. Zij was aan het werk in een bar in Spijkenisse en was ervan overtuigd dat haar auto nog voor de deur stond. Nadat zij was gaan kijken kon zij laten weten dat haar auto inderdaad weg was. Onze achtervolging werd dus van een “gewone” achtervolging een achtervolging van vier autodieven in een gestolen auto. Nadat hij met grote snelheid over Plein 1953 was gereden, reed hij in de richting van het Zuiderpark. We zeiden nog tegen elkaar dat we hoopten dat hij niet dit park in zou rijden. De bruggetjes in dit park zijn met een auto wel “te nemen”, maar als je er te hard over heen rijdt, klap te steeds met de onderkant van de auto tegen de brug aan. We hadden het nog niet gezegd of hij reed met onverminderde snelheid een voetpad van het park op. Nadat hij inderdaad over een paar bruggen was “geklapt”, schoot hij over een brug heen waar zojuist aan de andere kant een politiebus het voetpad op was gereden. Hij wilde nog om deze bus heen rijden, maar om deze bus heen te rijden moest hij door een stuk gras. Hierdoor raakte de bestuurder van de gestolen auto in een slip en klapte op de politiebus. Doordat het één en ander net achter een bruggetje gebeurde, was ik te laat met remmen en klapte vervolgens weer achter op de gestolen auto, waar zojuist de bestuurder uit was gesprongen. Hij kwam, net als een collega die naar de deur van de bestuurder was gelopen, net niet klem te zitten tussen de gestolen auto en ons voertuig. De bijrijder was ook snel uit de gestolen auto gesprongen en liep, net als de bestuurder, hard weg de duisternis in. De twee personen die achter in de auto zaten, konden door ons ter plaatse worden aangehouden. De bestuurder en de bijrijder werden enkele starten verderop door collega’s aangehouden.

De gestolen auto werd door de verzekeringsmaatschappij, helaas voor de eigenaar, total loss verklaard. Drie politieauto’s moesten na deze achtervolging naar de garage worden gesleept.

We hadden de autodieven te pakken. Ook hebben nog een aantal bekeuringen uitgeschreven voor de bestuurder.

We zijn gelukkig wel allemaal aan het einde van de dienst gewoon naar huis gegaan en zijn lekker ons warme bedje ingestapt. Heel vervelend voor de eigenaar van de auto, maar voor ons een leuke dienst met een goede afloop.

woensdag 13 maart 2013

Mijn eerste keer

Het is al weer meer dan dertig jaar geleden dat ik aan de politieopleiding begon die mij in één jaar zou klaar stomen om in de straten van Den Haag te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. Dit is namelijk volgens de Politiewet de taak van de politie. In die tijd was de politieschool van de gemeentepolitie Den Haag gevestigd aan de Vissershavenweg in Scheveningen. Vanuit het klaslokaal had ik een prachtig uitzicht op de haven van Scheveningen.
Na ongeveer zes maanden werden we als klas meegenomen naar het hoofdbureau van politie, daar was namelijk het kledingmagazijn gevestigd. Er werd ons allemaal een uniform aangemeten en uiteraard waren we allemaal zo trots als de spreekwoordelijke aap met zeven lullen. De eerste periode was het ons verboden om in uniform op straat te zijn. We hadden namelijk nog geen enkele bevoegdheid. In mijn klas zaten echter maar drie personen die opgegroeid waren in Den Haag, ondergetekende was één van deze drie. Geen van ons drieën was opgegroeid in een “nette” buurt en voordat wij de opleiding in gingen, waren wij wat genoemd werd “boefjes”. Wij wilden dus echt wel eens weten hoe mensen zouden reageren, als wij in onze nieuwe uniformen op straat liepen.
Het duurde dus geen twee weken voordat wij besloten om tijdens de middagpauze eens lekker in de zon te gaan lopen. Stoer en vol vertrouwen gingen wij op weg in ons uniform dat nog rook naar het kledingmagazijn. Nadat wij een paar keer een hoek om waren gelopen, zagen wij enkele meters voor ons een groepje jongeren staan. Aangezien wij al enige maanden zelfverdediginglessen hadden gevolgd en in ons politie-uniform liepen, waren wij ook helemaal niet van plan om om te keren en weg te lopen toen er vanuit de groep jongeren woorden werden geroepen die men zelfs toen al als beledigend aangemerkt zou hebben. Na snel en kort overleg besloten wij om maar direct de eerste hoek om te gaan en een straat in te lopen zodat wij zo nonchalant mogelijk van de groep weg konden komen. Wat wij echter niet wisten was dat deze straat, toen bekend als de Ducdalfstraat, de vorm had van een magneet. Nadat wij dus nog twee hoekjes waren omgelopen, liepen wij weer recht op de groep jongeren af. Nadat wij de jongeren rustig maar toch wel enigszins gespannen waren gepasseerd, zijn wij maar snel naar school terug gelopen. De woorden die nog werden geroepen en de gelukkig mis gegooide appels hebben we toen maar voor lief genomen.
We hebben wel besloten om na deze gebeurtenis nog maar even te wachten om in uniform de straat op te gaan. Of deze jongeren die toen van mijn leeftijd waren, en dus nu nog steeds van mijn leeftijd zijn, nu in de Windasstraat in Scheveningen wonen weet ik niet. Misschien is het wel de vader of de schoonvader van een hoogblonde dame die pas een baby heeft gekregen, ook bekend staat als Barbie, en is getrouwd met een getatoeëerde breed gevormde man uit de Windasstraat in Scheveningen. Gelukkig hebben de studenten van nu wel alle bevoegdheden en zullen wel optreden. Ik leer het ze in ieder geval.

dinsdag 5 maart 2013

Snif, snif...…, lekker zeg?!?!?!?!?!


Wij, de Nederlandse Politie, en dichter bij huis de politie van de Eenheid Rotterdam, doen onze best om uw buurt zo schoon heel en veilig te maken en te houden als binnen onze mogelijkheden ligt. Wij doen dat uiteraard samen met partners. Ook hebben wij regelmatig acties om dit te bereiken en zijn er binnen onze eenheid ook meerdere projecten. Denk hierbij ook vooral aan High Impact, waarbij personen die bij ons bekend zijn en onze extra aandacht nodig hebben, dit ook krijgen. Wekelijks worden deze personen thuis bezocht of op straat aangesproken. Uiteraard hebben wij ook uw hulp daarbij nodig. Denk daarbij vooral ook aan het melden van verdachte omstandigheden, maar bel ook als u ziet dat de hangjeugd in de straat iets kapot maakt. Dat is uiteraard op het gebied van veilig en heel. Op het gebied van schoon ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij uw buren en vooral ook bij uzelf.
Nu het weer wat beter wordt, het zonnetje schijnt en de temperatuur gaat weer omhoog, schiet mij het volgende te binnen. En neem van mij aan, het volgende verhaal is een verhaal uit eigen ervaring.

“SCHOON!!”, even een voorbeeldje:
Woensdagmiddag, de hele dag staat het stoofvlees al lekker te pruttelen, de aardappeltjes staan te koken en het groente is ook al bijna klaar, het ruikt hartstikke lekker in huis. U roept uw kind(eren) binnen om te gaan eten. Zij spelen op het voetbalveldje om de hoek. Twee tellen nadat uw zoontje, het beste voetballertje van de straat, binnen is, merkt u het al. De lekkere lucht in huis wordt vervangen door een zeer onaangename lucht.

Snif, snif…….,lekker zeg?!?!?!?! Uw zoontje is bij het voetballen op de grond gevallen of heeft de mooiste sliding van de dag gemaakt, maar hij is daarbij wel in een hondendrol terecht gekomen, of eenvoudiger, maar daarom niet minder onsmakelijk, hij heeft in de hondenpoep gestaan. Voordat u kunt gaan eten moet u hem eerst in bad doen en uiteraard heeft u ‘geen trek’ meer in de lekkere maaltijd die staat te wachten.
De hele winter hebben die onsmakelijke hopen onder de sneeuw gelegen. Het voetbalveldje is niet gebruikt om te voetballen of te spelen. Nee het is een illegaal honden uitlaatveldje geworden.

HONDENPOEP is geen probleem dat 1,2,3 op te lossen is. Samen met Stadstoezicht willen we iets doen aan dat probleem, omdat de buurt ook schoon moet zijn. Daar hebben we echt de hulp van de hondenbezitters bij nodig.

Laat uw hond uit in de goot, of beter nog, ruim de hoop op met een poepschepje of een poepzak. Wij hebben veel contact met de jeugd en horen nog wel eens dat zij op een veldje niet kunnen staan omdat er veel hondenpoep ligt. Als wij dan zien dat dat inderdaad het geval is, kunnen wij ze daar niet echt heen sturen, en blijven zij weer op een plaats hangen waar ook U, hondenbezitters, last van heeft.

Nogmaals dus een verzoek aan de hondenbezitters:” Uw hond is belangrijk en lief, maar ook uw medemens is belangrijk. Laat uw hond zijn behoeften niet doen op plaatsen waar kinderen spelen of waar andere mensen er in kunnen gaan staan.