vrijdag 21 november 2014

De dierenambulance bij een aanrijding.

We komen net in dienst en zitten nog te briefen waarbij alle bijzonderheden van de afgelopen diensten worden doorgenomen. Ook wordt er besproken wat belangrijk is voor de komende dienst en de taken worden verdeeld. Doordat de portofoons op verschillende kanalen staan afgestemd wordt de briefing regelmatig verstoord door de stem van de mobilofonist. Als ons roepnummer door de portofoon klinkt geeft mijn collega direct antwoord. We krijgen de opdracht om naar een aanrijding te gaan. Er kan ons niet worden gezegd of er gewonden bij zijn, wel krijgen we door er zeer veel materiële schade is. Omdat de mogelijkheid er is dat er letsel is, rijden we toch net iets harder dan normaal. Omdat we geen toestemming hebben het zwaailicht en sirene te gebruiken, vergt dat van mijn collega weer net iets meer concentratie en vaardigheid om zich door het drukke verkeer te loodsen. Op het moment dat we aan komen bij de plaats van de aanrijding zien we inderdaad een grote chaos van verwrongen metaal, glas en andere auto-onderdelen. Er staan twee auto’s met behoorlijke schade tegen elkaar. Snel kijken we of er gewonden bij de aanrijding zijn. Tot onze opluchting is dat niet het geval. Van één van de auto’s, een Citroën 2CV, ook wel een “lelijke eend” genoemd, stond het rechtervoorwiel helemaal schuin. De as van dit wiel was finaal afgebroken. Mede door de overige schade aan dit voertuig kon deze auto niet meer zelf rijden. Ook de andere auto, een Mercedes, was dusdanig beschadigd dat deze niet meer zelf kon rijden. Nadat we alle nodige gegevens hadden genoteerd, hadden we in het kader van hulpverlening ook nog een gesprek met de bestuurders. Ook zorgen we ervoor dat de voertuigen worden opgehaald. Tegen de bestuurder van de Mercedes zei ik dat we een takelwagen zouden laten komen. Ik hoorde mijn collega aan de andere bestuurder vroeg of hij voor zijn “lelijk eendje” een dierenambulance moest laten komen, omdat zijn rechterpootje gebroken was.